ECLI:NL:CRVB:2010:BM3701
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.G. Treffers
- K. Zeilemaker
- B.M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde WAO-uitkering en verjaringstermijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda. Appellant had een WAO-uitkering ontvangen, die met terugwerkende kracht was ingetrokken omdat hij inkomsten genoot die hoger waren dan het voor hem geldende maatmanloon. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vorderde de onverschuldigd betaalde WAO-uitkering terug, wat appellant betwistte op basis van verjaring en het ontbreken van dringende redenen voor terugvordering.
De Raad oordeelde dat de verjaringstermijn van vijf jaar was gestuit door een brief van het Uwv van 20 juni 2005, waarin het Uwv appellant op de hoogte stelde van zijn voornemen om de onverschuldigd betaalde uitkering terug te vorderen. Appellant's beroep op het rapport werknemersfraude van 3 januari 2005 werd verworpen, omdat dit rapport niet relevant was voor de huidige zaak. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en dat de sociale en financiële gevolgen van de terugvordering niet onaanvaardbaar waren.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De Raad concludeerde dat de terugvordering rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.