ECLI:NL:CRVB:2010:BM3639

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/3535 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierechten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2010 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 5 november 2009, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellante had aangevoerd dat er bij voeging van procedures geen griffierechten geheven zouden worden. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat appellante schriftelijk was geïnformeerd dat er in deze procedure geen sprake was van een gevoegde behandeling. Tijdens de zitting op 8 april 2010 is appellante niet verschenen, terwijl gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S.H. Sordam, wel aanwezig was.

De Raad heeft overwogen dat het verschuldigde griffierecht niet was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort, en dat appellante redelijkerwijs niet kon worden vrijgesteld van verzuim. De argumentatie van appellante werd door de Raad verworpen, aangezien zij al op de hoogte was van de procedurele regels. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de kosten van het verzet.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J.G. Treffers als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en B.J. van de Griend als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

09/3535 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 mei 2009, 08/1858 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (hierna: gedaagde)
Datum uitspraak: 29 april 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak van 5 november 2009, 09/3535 AW, als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet, heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 8 april 2010. Appellante is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Gedaagde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.H. Sordam, werkzaam bij de gemeente Utrecht.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 5 november 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Appellante heeft aangevoerd dat bij voeging van procedures geen griffierechten geheven worden.
De Raad wijst erop dat appellante vanwege de Raad schriftelijk is meegedeeld dat er in deze procedure geen sprake is van gevoegde behandeling.
Reeds gelet hierop dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en B.J. van de Griend als leden, in tegenwoordigheid van M. Lammerse als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 april 2010.
(get.) J.G. Treffers
(get.) M. Lammerse.
HD