ECLI:NL:CRVB:2010:BM3634
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- P.N. Rijnsewijn
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2010 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellant tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie. Het hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen van 27 februari 2007. De Raad heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De appellant had in zijn hoger beroep een verzoek ingediend om schadevergoeding vanwege deze overschrijding.
De Raad had eerder, op 16 juli 2009, al uitspraak gedaan op het hoger beroep en het onderzoek heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek om schadevergoeding. De advocaat van de Staat, mr. E.C. Gijselaar, had aangegeven dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, maar dat er volstaan kon worden met de constatering hiervan. De appellant was het niet eens met deze opstelling en had gewezen op eerdere uitspraken van de Raad die een andere lijn volgden.
Uiteindelijk heeft de appellant op 21 december 2009 het hoger beroep ingetrokken, omdat de Staat de gevraagde schadevergoeding van € 500,- had betaald. De Raad heeft vervolgens besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven en heeft de zaak gesloten. In de beslissing heeft de Raad de Staat veroordeeld in de proceskosten van de appellant in de schadestaatprocedure tot een bedrag van € 161,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters M.C. Bruning en griffier P.N. Rijnsewijn.