ECLI:NL:CRVB:2010:BM2188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-uitkering en leeftijdsgrenzen in arbeidsongeschiktheidswetgeving
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 3 juli 2009 een eerdere beslissing van het Uwv bevestigde. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Broens, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het Uwv, waarbij zijn WAO-uitkering per 5 februari 2007 werd vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Appellant stelt dat de toepassing van het Schattingsbesluit, dat sinds 1 oktober 2004 van kracht is, ongerechtvaardigde verschillen creëert tussen personen die voor en na een bepaalde datum zijn beoordeeld. Hij betoogt dat deze wetgeving in strijd is met artikel 26 van het IVBPR en artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM, omdat het een ongerechtvaardigd onderscheid maakt tussen WAO-gerechtigden.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 april 2010 uitspraak gedaan. De Raad overweegt dat het hanteren van leeftijdsgrenzen bij wijzigingen in de arbeidsongeschiktheidswetgeving berust op objectieve en redelijke gronden. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat er geen strijd is met het IVBPR of het EVRM. De Raad bevestigt dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid is ten opzichte van WAO-gerechtigden die nog niet zijn beoordeeld. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.