ECLI:NL:CRVB:2010:BM1589
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 23 juli 2009 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 februari 2009, waarin haar WAO-uitkering werd ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was. Appellante stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen en dat de geselecteerde functies niet geschikt waren.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 april 2010 uitspraak gedaan. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende had onderbouwd waarom de beperkingen van appellante correct waren vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek en dat de geselecteerde functies terecht als geschikt voor appellante waren aangemerkt. Het hoger beroep van appellante werd verworpen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door R.C. Stam, met D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum.