ECLI:NL:CRVB:2010:BM1589

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-4924 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en de medische en arbeidskundige grondslag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 23 juli 2009 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 februari 2009, waarin haar WAO-uitkering werd ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was. Appellante stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen en dat de geselecteerde functies niet geschikt waren.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 april 2010 uitspraak gedaan. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende had onderbouwd waarom de beperkingen van appellante correct waren vastgesteld. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek en dat de geselecteerde functies terecht als geschikt voor appellante waren aangemerkt. Het hoger beroep van appellante werd verworpen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

De uitspraak werd gedaan door R.C. Stam, met D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/4924 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellantte], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 23 juli 2009, 09/264 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 16 april 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A.J.T.M. Oudenhoven, advocaat te Venlo, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 maart 2010, waar appellante en haar raadsman met bericht van afwezigheid niet zijn verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.H.J. Ambrosius.
II. OVERWEGINGEN
1. Het beroep van appellante is gericht tegen het besluit van 10 februari 2009 (hierna: bestreden besluit), waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) genomen besluit van 14 juli 2008. Daarbij is appellante WAO-uitkering geweigerd omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt.
2. De rechtbank is - kort samengevat - van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek vanwege het Uwv, waarbij informatie van de behandelende sector afdoende is meegewogen, zorgvuldig is geweest en heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van de bij appellante vastgestelde beperkingen. Bij gebreke aan medische onderbouwing heeft de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit juist geacht. De rechtbank heeft voorts overwogen dat door de bezwaararbeidsdeskundige op genoegzame wijze inzichtelijk is gemaakt waarom de geselecteerde functies voor appellante geschikt worden geacht. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard.
3. Namens appellante is gesteld dat in de Functionele Mogelijkheden Lijst onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen, dat de bezwaarverzekeringsarts nader onderzoek had moeten verrichten en dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de medische grondslag van de schatting. De Raad overweegt dat de bezwaarverzekeringsarts na het meewegen van de informatie van de behandelende psychiater genoegzaam heeft uiteengezet waarom de beperkingen van appellante juist zijn vastgesteld en dat er geen aanleiding voor de bezwaarverzekeringsarts was om nader onderzoek te doen. In hetgeen appellante naar voren heeft gebracht ziet de Raad geen aanleiding om tot een andersluidend oordeel te komen.
4.2. Voor wat betreft de arbeidskundige grondslag, overweegt de Raad dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies terecht als geschikt voor appellante zijn aangemerkt. Het bestreden besluit kan derhalve in stand blijven en dat betekent dat het hoger beroep van appellante niet slaagt.
5. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 april 2010.
(get.) R.C. Stam.
(get.) D.E.P.M. Bary.
IvR