ECLI:NL:CRVB:2010:BM1548
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, die het bezwaar tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond had verklaard. Het Uwv had op 12 januari 2007 vastgesteld dat appellant per 14 februari 2007 geen recht had op een WIA-uitkering. Appellant stelde dat zijn medische beperkingen waren onderschat en dat de rechtbank ten onrechte voorbij was gegaan aan relevante medische rapportages.
Tijdens de zitting op 16 oktober 2009 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.G. van den Heuvel. Het Uwv was vertegenwoordigd door drs. P.F.G. Hermans. De Raad overwoog dat de door appellant overgelegde medische informatie weliswaar meer inzicht bood in zijn gezondheidstoestand, maar geen aanknopingspunten gaf voor de stelling dat hij op de datum in geding meer of anders beperkt was dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) was neergelegd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 16 april 2010, door J. Brand, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier.