ECLI:NL:CRVB:2010:BM1534
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van wettelijke rente en proceskosten in hoger beroep tegen Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de vergoeding van wettelijke rente over een na te betalen uitkering en de proceskostenveroordeling. Appellant had eerder een beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo van 4 februari 2009. Na een nieuwe beslissing op bezwaar door het Uwv op 20 januari 2010, heeft appellant op 16 februari 2010 het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van proceskosten en wettelijke rente. Het Uwv stemde in met deze vergoeding, waarna de Raad besloot het onderzoek ter zitting achterwege te laten.
De Raad overweegt dat op basis van artikel 8:73a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot schadevergoeding indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. Dit geldt ook voor de proceskosten op basis van artikel 8:75a van de Awb. De Raad concludeert dat het Uwv met de nieuwe beslissing volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. Tevens wordt opgemerkt dat appellant zich kan wenden tot het Uwv voor vergoeding van griffierechten.
In de beslissing heeft de Raad het verzoek van appellant om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen. De Raad heeft ook de proceskosten vastgesteld op € 966,-, te betalen aan de griffier van de Raad, en heeft de wijze van rente berekening verwezen naar een eerdere uitspraak van 1 november 1995. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.