ECLI:NL:CRVB:2010:BM1428

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-2845 CSV-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoonbare termijnoverschrijding in hoger beroep tegen Uwv

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2010, betreft het een hoger beroep van een B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 maart 2009. De rechtbank had in die uitspraak het verzoek van de appellante afgewezen, waarna de appellante, vertegenwoordigd door F.W. Brok, verzet aantekende tegen de eerdere uitspraak van de Raad van 29 oktober 2009, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend, maar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De Raad baseerde dit oordeel op de communicatie van de rechtbank, die de gemachtigde van appellante op 16 april 2009 een afschrift van de uitspraak had gestuurd, wat leidde tot verwarring over de aanvang van de hogerberoepstermijn. De Raad concludeerde dat de appellante redelijkerwijs mocht aannemen dat de termijn op 17 april 2009 was begonnen. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van 29 oktober 2009 verviel. De Raad besloot tevens dat het Uwv, de tegenpartij in deze procedure, in de proceskosten van het verzet moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 161,- voor verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

09/2845 CSV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[naam B.V.], gevestigd te [vestigingsplaats], (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 maart 2009, 08/2018 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 26 maart 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 29 oktober 2009 heeft de Raad het namens appellante door F.W. Brok, werkzaam bij Brok Accountancy B.V. te Schiphol Rijk, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 29 oktober 2009 heeft F.W. Brok namens appellante verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 29 oktober 2009 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Uit de gedingstukken blijkt dat de rechtbank bij brief van 18 maart 2009 een afschrift van de aangevallen uitspraak heeft gezonden aan de gemachtigde van appellante. Het hogerberoepschrift, gedateerd 21 mei 2009, is op 26 mei 2009 bij de Raad ontvangen.
Uit de gedingstukken blijkt voorts dat de rechtbank bij brief van 16 april 2009 opnieuw een afschrift van de aangevallen uitspraak aan de gemachtigde van appellante heeft gezonden. Uit de bewoordingen van die brief heeft de gemachtigde van appellante afgeleid, en naar het oordeel van de Raad ook mogen afleiden, dat de hogerberoepstermijn was aangevangen op 17 april 2009.
Met verwijzing naar zijn uitspraak van 14 juli 2009 (LJN BJ3193) - waarin een geheel vergelijkbare situatie aan de orde was - oordeelt de Raad daarom dat het hogerberoepschrift weliswaar niet tijdig is ingediend, maar dat de overschrijding van de hogerberoepstermijn in dit geval verschoonbaar is.
Het verzet dient gegrond te worden verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 29 oktober 2009 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De Raad ziet ten slotte aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten van het verzet van appellante, begroot op € 161,- voor verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 161,-.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
mm