ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3193
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verschoonbare termijnoverschrijding bij hoger beroep en onduidelijke voorlichting
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, ging het om een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, maar dit was door de Raad niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De uitspraak van de Raad was gedaan op 18 maart 2009. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.S. Pot, voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
De Raad oordeelde dat de overschrijding van de hogerberoepstermijn in dit geval verschoonbaar was. De rechtbank had op 18 december 2008 een afschrift van de aangevallen uitspraak aangetekend verzonden, maar deze was niet afgehaald door appellante. Vervolgens had de rechtbank op 14 januari 2009 een afschrift van de uitspraak per gewone post verzonden, wat leidde tot verwarring over de aanvang van de hogerberoepstermijn. De Raad concludeerde dat appellante redelijkerwijs had mogen afleiden dat de termijn was aangevangen op 15 januari 2009, na ontvangst van de gewone brief.
De Raad merkte op dat de handelwijze van de rechtbank niet gelukkig was, omdat dit de indruk wekte dat de hogerberoepstermijn opnieuw was aangevangen. De Raad adviseerde de rechtbank om in dergelijke gevallen duidelijk te vermelden dat de termijn niet opnieuw begon. Uiteindelijk verklaarde de Raad het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek werd voortgezet. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, begroot op € 322,-.