ECLI:NL:CRVB:2010:BM1188

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-1682 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid onder de 35%

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 februari 2009, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 20 mei 2008 besloten om appellant geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou bedragen. Appellant, die eerder werkzaam was in een kippenslachterij, had zich op 19 juni 2006 ziek gemeld vanwege rug- en schouderklachten. Tijdens de zitting op 24 maart 2010 werd appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.C.R. Molenaar, terwijl mr. R.M.H. Rokebrand namens het Uwv verscheen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten die door partijen zijn vastgesteld, bevestigd. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) heeft opgesteld, waarin rekening is gehouden met de medische beperkingen van appellant. De bezwaarverzekeringsarts heeft echter betoogd dat de beperkingen in de FML te ruim zijn bemeten. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat zijn medische beperkingen niet correct zijn ingeschat.

De Raad heeft de aangevallen uitspraak onderschreven en geconcludeerd dat appellant geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die zijn standpunt ondersteunt. De bezwaararbeidsdeskundige heeft de geschiktheid van de functies voldoende toegelicht. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2010.

Uitspraak

09/1682 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 februari 2009, 08/1772 (hierna: de aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 april 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellant stelde hoger beroep in.
Het Uwv voerde verweer.
De zitting vond plaats op 24 maart 2010. Appellant verscheen met de bijstand van mr. A.C.R. Molenaar, advocaat te Amstelveen. Namens het Uwv verscheen mr. R.M.H. Rokebrand.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Het inleidende beroep richt zich tegen het besluit van 24 september 2008 dat het Uwv ter uitvoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) nam. Met dat besluit handhaaft het Uwv ondanks het bezwaar van appellant zijn besluit van 20 mei 2008, waarbij hij appellant het recht op WIA-uitkering per 16 juni 2008 weigerde. De reden voor die weigering is dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedraagt.
2. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
3.1. De Raad gaat in zijn beoordeling van de in de aangevallen uitspraak vastgestelde, en door partijen niet bestreden, feiten. Deze komen op het volgende neer.
3.2. Appellant werkte laatstelijk in een kippenslachterij. Hij ontving een werkloosheidsuitkering toen hij zich op 19 juni 2006 ziek meldde wegens rug- en schouderklachten.
3.3. Partijen zijn het er over eens dat appellant zijn werk in de kippenslachterij niet meer kan verrichten en ook de Raad gaat daar van uit.
3.4. De verzekeringsarts onderzocht appellant op zijn spreekuur. Hij stelde een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op, waarin hij ook rekening hield met een gekneusde of gebroken teen. Ook de bezwaarverzekeringsarts onderzocht appellant en deze arts beargumenteert dat de beperkingen in de FML (te) ruim bemeten zijn.
3.5. Aan de hand van de FML selecteerde de arbeidsdeskundige functies waarvan de belasting binnen de grenzen van de FML valt.
4. In hoger beroep herhaalt appellant als beroepsgrond dat zijn medische beperkingen in de FML zijn onderschat.
5.1. De Raad onderschrijft de aangevallen uitspraak.
5.2. Tegenover het inzichtelijk gemotiveerde, (bezwaar-) verzekeringsgeneeskundig oordeel heeft appellant geen medische informatie gesteld, anders dan een lijst met medicijnen, die hij thans gebruikt en bewijs van de afspraken die hij met het maatschappelijk werk en een psycholoog in 2010 heeft.
5.3. De bezwaararbeidsdeskundige heeft de geschiktheid van de functies voldoende toegelicht.
6. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak zal de Raad bevestigen.
7. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2010.
(get.) R.C. Stam.
(get.) M.D.F. de Moor.
KR