ECLI:NL:CRVB:2010:BM0847
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- J. Brand
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de berekening van de veronderstelde ouderlijke bijdrage volgens de Wet studiefinanciering 2000
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2010, betreft het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De zaak draait om de berekening van de veronderstelde ouderlijke bijdrage in het kader van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De appellant, die sinds 1989 zelfstandig ondernemer is, had verzocht om zijn bijdrage te baseren op zijn inkomen in 2006 in plaats van het peiljaar 2004. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die de IB-Groep vertegenwoordigt, heeft dit verzoek afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad overweegt dat inkomensschommelingen inherent zijn aan zelfstandig ondernemerschap. De appellant had in 2004 een eenmalige piek in zijn inkomen, maar de jaren daarna vertoonde hij negatieve inkomsten. De Raad concludeert dat de fluctuaties in het inkomen van de appellant als normaal moeten worden beschouwd binnen de context van zijn ondernemerschap. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de inkomensdaling in 2006 een schommeling was die binnen de normale risico's van zelfstandig ondernemerschap valt.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een afwijking van de hoofdregel. De wetgever heeft voorzien in de mogelijkheid van inkomensschommelingen en heeft hiervoor een regeling getroffen. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.