ECLI:NL:CRVB:2010:BM0833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 april 2010 uitspraak gedaan. Appellante had een WAO-uitkering die per 4 december 2005 was ingetrokken, omdat haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 15%. De rechtbank had eerder het bezwaar van appellante tegen deze intrekking ongegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op rapportages van verzekeringsartsen en een door de rechtbank ingeschakelde medische deskundige, internist dr. P.L.A. van Daele. Deze deskundige had geen medisch objectiveerbare afwijkingen bij appellante gevonden en de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onderschreven, behalve waar het ging om een urenbeperking.
Appellante stelde in hoger beroep dat haar medische beperkingen waren onderschat en verwees naar haar behandelend reumatoloog, dr. A. Linssen, die had aangegeven dat er sprake was van subacute cutane LE. De Raad overwoog echter dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan te nemen dat appellante medisch meer beperkt was dan door het Uwv was aangenomen. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de medische informatie in het dossier onvoldoende steun bood voor de stelling van appellante dat zij meer beperkt was.
De Raad concludeerde dat de door de rechtbank ingeschakelde deskundige geen medische objectivering had kunnen vaststellen die een urenbeperking rechtvaardigde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 april 2010.