ECLI:NL:CRVB:2010:BM0518
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- R.L. Rijnen
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) wegens gebrek aan medische beperkingen door alcoholgebruik
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, die een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft aangevraagd. Appellant, die als magazijnmedewerker heeft gewerkt, meldde zich op 22 september 2005 ziek. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 3 oktober 2007 besloten dat appellant geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat er geen medische beperkingen zijn vastgesteld die zijn arbeidsgeschiktheid beïnvloeden. Dit besluit werd in een later bezwaar op 14 maart 2008 door het Uwv bevestigd.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de medische beperkingen van appellant niet zijn onderschat. De rechtbank baseerde haar oordeel op informatie van de behandelend arts van appellant en de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts, die stelde dat de psychische klachten van appellant en zijn alcoholgebruik niet leidden tot meer beperkingen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij meer beperkingen heeft en dat zijn alcoholgebruik als ziekte of gebrek moet worden beschouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 8 april 2010 geoordeeld dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten die tot een ander oordeel zouden leiden. De Raad bevestigde dat een verslaving aan alcohol op zich niet als ziekte of gebrek kan worden aangemerkt, tenzij er uit de verslaving beperkingen voortvloeien. In het geval van appellant is niet gebleken dat zijn alcoholgebruik leidde tot beperkingen in zijn arbeidsgeschiktheid. De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.