ECLI:NL:CRVB:2010:BM0514

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-6246 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van een uitspraak inzake griffierecht in de WAO

In deze zaak heeft verzoeker, wonende in Marokko, een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft voldaan aan de verplichting om het griffierecht van € 110,-- binnen de gestelde termijn te betalen. Verzoeker is herhaaldelijk gewezen op deze verplichting, zowel per brief als per aangetekende post. De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de bepalingen van de Beroepswet van toepassing zijn op het verzoek om herziening, en dat het niet tijdig betalen van het griffierecht kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Aangezien verzoeker niet in verzuim is geweest, maar het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, heeft de Raad het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden in het openbaar hebben beslist. De beslissing is op 24 maart 2010 uitgesproken, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet te doen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

09/6246 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:54 in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: verzoeker),
tegen de uitspraak van de Raad van 8 oktober 2009, 08/2809
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft een verzoek om herziening ingediend van de aangevallen uitspraak.
II. OVERWEGINGEN
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 22, zevende lid, van de Beroepswet zijn de leden 1 tot en met 6 van dit artikel van overeenkomstige toepassing op het verzoek om herziening.
Bij brief van 3 december 2009 is verzoeker erop gewezen dat een griffierecht van € 110,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn voldaan, bij voorkeur door middel van de aangehechte acceptgirokaart.
Bij aangetekende brief van 4 januari 2010 is verzoeker nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat overschrijding van die termijn kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het verzoek.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest, acht de Raad het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en H.J. Simon als leden, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
CVG
III. DÉCISION
Le Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
Statue:
Déclare la requête de révision non recevable.
Par conséquent, décidée par M. le maître M.M. van der Kade en qualité de président,
M. le maître T.L. de Vries et M. le maître H.J. Simon comme membres, en présence de
T. Hemelrijk-van den Oudenalder en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public,
le 24 mars 2010.
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Cen-trale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d'être entendu sur son opposition.