ECLI:NL:CRVB:2010:BL9789
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van persoonlijke betrokkenheid
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1939 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend om als burger-oorlogsslachtoffer erkend te worden op basis van gezondheidsklachten die zij toeschrijft aan haar oorlogservaringen. De aanvraag werd afgewezen door de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat niet was aangetoond dat appellante was getroffen door onder de Wet vallend oorlogsgeweld. Het bestreden besluit werd genomen op 15 januari 2009 en na bezwaar gehandhaafd op 24 september 2008.
Tijdens de zitting op 11 februari 2010 heeft appellante haar zaak toegelicht, bijgestaan door haar echtgenoot. De verweerster werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. Appellante heeft specifiek verwezen naar twee incidenten van oorlogsgeweld, waaronder het in beslag nemen van haar woonhuis en de omstandigheden rondom de begrafenis van haar moeder. De Raad heeft echter vastgesteld dat er geen bewijs was van directe, persoonlijke betrokkenheid van appellante bij deze gebeurtenissen. De inbeslagneming van haar woning werd niet aangemerkt als oorlogsgeweld, omdat er vervangende woonruimte was gevonden.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De Raad erkent de ingrijpende omstandigheden die appellante heeft ervaren, maar benadrukt dat de Wet specifieke criteria stelt voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer. De Raad heeft geen termen gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 25 maart 2010, waarbij de Raad het beroep ongegrond verklaarde.