als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], Marokko (hierna: verzoeker),
tegen de uitspraak van de Raad van 4 december 2008, 06/4359,
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 maart 2010
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 4 december 2008, 06/4359.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is aan de orde gesteld ter zitting van 27 januari 2010. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich - met voorafgaand bericht - niet laten vertegenwoordigen.
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van 15 juni 2006, 04/3175 van de rechtbank Amsterdam - voor zover aangevochten - bevestigd. Hij heeft daarbij overwogen dat de rechtbank terecht en op goede gronden de rechtsgevolgen van het besluit van 27 oktober 2004 in stand heeft gelaten aangezien niet is gebleken van een niet correcte vaststelling van de arbeidsbeperkingen van verzoeker.
2. Verzoeker heeft aan het verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat de Raad in zijn uitspraak van 4 december 2008 een onjuiste beslissing heeft genomen. Voorts heeft hij onder meer naar voren gebracht dat hij invalide is en medische behandelingen ondergaat.
3.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en H.J. Simon als leden, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade en qualité de présidente, T.L. de Vries et H.J. Simon comme membres, en présence de W. Altenaar en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 10 Mars 2010.