ECLI:NL:CRVB:2010:BL8064

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-909 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2010 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 4 december 2008. Verzoeker, afkomstig uit Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn arbeidsbeperkingen werden vastgesteld. De Raad heeft overwogen dat het rechtsmiddel van herziening enkel kan worden ingeroepen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals vastgelegd in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker heeft echter geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid kunnen aanvoeren die zijn verzoek zou kunnen onderbouwen. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die de rechtsgevolgen van een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in stand hield, terecht was. Verzoeker was niet verschenen op de zitting en het Uwv had zich ook niet laten vertegenwoordigen. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een hernieuwde discussie over de zaak, en heeft het verzoek om herziening afgewezen. Tevens is er geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien de Raad geen aanleiding zag voor een dergelijke beslissing. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

09/909 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], Marokko (hierna: verzoeker),
tegen de uitspraak van de Raad van 4 december 2008, 06/4359,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 maart 2010
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 4 december 2008, 06/4359.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is aan de orde gesteld ter zitting van 27 januari 2010. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich - met voorafgaand bericht - niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van 15 juni 2006, 04/3175 van de rechtbank Amsterdam - voor zover aangevochten - bevestigd. Hij heeft daarbij overwogen dat de rechtbank terecht en op goede gronden de rechtsgevolgen van het besluit van 27 oktober 2004 in stand heeft gelaten aangezien niet is gebleken van een niet correcte vaststelling van de arbeidsbeperkingen van verzoeker.
2. Verzoeker heeft aan het verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat de Raad in zijn uitspraak van 4 december 2008 een onjuiste beslissing heeft genomen. Voorts heeft hij onder meer naar voren gebracht dat hij invalide is en medische behandelingen ondergaat.
3.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en H.J. Simon als leden, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
GdJ
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade en qualité de présidente, T.L. de Vries et H.J. Simon comme membres, en présence de W. Altenaar en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 10 Mars 2010.