ECLI:NL:CRVB:2010:BL8060

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-3602 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet gegrond verklaard in hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Utrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 mei 2009. De Raad heeft het verzet gegrond verklaard, omdat de gronden van het hoger beroep wel degelijk binnen de door de Raad gestelde termijn waren ingediend. Dit gebeurde echter via een faxbericht dat naar een verkeerd faxnummer was verzonden, namelijk dat van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) in plaats van naar de Raad zelf. De Raad oordeelt dat de CVOM ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor noch de Raad, noch de gemachtigde van appellant op de hoogte was van de situatie. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard en vervalt de eerdere uitspraak van de Raad van 21 oktober 2009, die het hoger beroep niet-ontvankelijk had verklaard.

De uitspraak van 21 oktober 2009 was gebaseerd op de overweging dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend. De Raad heeft echter vastgesteld dat de gronden wel tijdig waren ingediend, maar dat de communicatie via het verkeerde faxnummer heeft geleid tot misverstanden. De Raad heeft de kosten van het verzet, begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand, voor rekening van het Uwv gesteld, omdat niet is komen vast te staan dat appellant of zijn gemachtigde verantwoordelijk was voor het gebruik van het onjuiste faxnummer. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/3602 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 mei 2009, 08/1218, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 8 maart 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 21 oktober 2009 heeft de Raad het namens appellant door mr. G.T. de Jong, advocaat te Utrecht, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 21 oktober 2009 heeft mr. E. Osinga, advocaat te Utrecht, namens appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2010. Appellant was aanwezig, bijgestaan door mr. M.M. Dezfouli, advocaat te Utrecht. Het Uwv is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 21 oktober 2009 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat (de toenmalige gemachtigde van) appellant niet in verzuim is geweest.
Uit de bij het verzetschrift gevoegde stukken blijkt dat de gronden van het hoger beroep - wel - binnen de door de Raad overeenkomstig artikel 6:6 van de Awb gestelde termijn zijn ingediend, zij het dat het desbetreffende faxbericht is verzonden naar een faxnummer dat niet van de Raad is maar van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (hierna: CVOM). Met verwijzing naar zijn uitspraak van 25 april 2008 (LJN BD1887) oordeelt de Raad met overeenkomstige toepassing van artikel 6:15, derde lid, van de Awb dat de gronden van het hoger beroep daarmee tijdig zijn ingediend. De CVOM, een onderdeel van het openbaar ministerie, heeft ten onrechte geen toepassing gegeven aan artikel 6:15, eerste lid, van de Awb, als gevolg waarvan noch de Raad noch (de toenmalige gemachtigde van) appellant van een en andere op de hoogte was.
In deze omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 21 oktober 2009 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Omdat voor de Raad niet is komen vast te staan dat door toedoen van (de toenmalige gemachtigde van) appellant gebruik is gemaakt van het onjuiste faxnummer, moet het Uwv worden veroordeeld in de kosten van het verzet, begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 322,--.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
mm