ECLI:NL:CRVB:2010:BL7672
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ouderdomspensioen AOW wegens gebrek aan verzekering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) ongegrond heeft verklaard. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen op de grond dat appellant niet verzekerd was geweest onder de AOW. Appellant stelde dat hij van 1971 tot 1973 werkzaam was bij een firma, maar de Svb kon niet bevestigen dat hij verzekerd was. De rechtbank oordeelde dat de Svb voldoende zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de door appellant overgelegde documenten, waaronder een identiteitsbewijs van de RET en een brief van de firma, niet voldoende bewijs boden voor zijn verzekering.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad nam in overweging dat uit navraag bij de gemeente en het bedrijfspensioenfonds bleek dat appellant niet ingeschreven was en niet bekend was bij het fonds. De werkgever had geen gegevens meer van de jaren waarin appellant claimde werkzaam te zijn geweest. De Raad concludeerde dat de Svb een zorgvuldig onderzoek had uitgevoerd en dat er geen bewijs was dat appellant verzekerd was voor de AOW. De Raad zag geen aanleiding om de kosten te vergoeden op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 februari 2010, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.