ECLI:NL:CRVB:2010:BL6881

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-4784 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking WAO-uitkering en schadevergoeding na herziening arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 februari 2010 uitspraak gedaan. De zaak betreft de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). In het besluit van 24 september 2009 heeft Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante vastgesteld op 80-100% per 17 mei 2006, wat betekent dat de WAO-uitkering van appellante wordt voortgezet zoals deze gold tot die datum. Tevens is aan appellante een kostenvergoeding van € 322,-- toegekend voor de bezwaarfase.

De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van 24 september 2009 volledig tegemoetkomt aan het hoger beroep van appellante, maar dat Uwv zijn eerdere standpunt, dat ten grondslag lag aan het besluit van 22 augustus 2006, heeft verlaten. Dit betekent dat het beroep tegen het besluit van 22 augustus 2006 gegrond is en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moet worden. De Raad heeft erkend dat het oorspronkelijke besluit van 22 augustus 2006 niet deugdelijk was, wat leidt tot de toewijzing van het verzoek van appellante om schadevergoeding.

De Raad heeft Uwv ook veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de niet verstrekte uitkering vanaf 17 mei 2006, en heeft de proceskosten van appellante begroot op € 1.127,--. De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier uitgesproken. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtspositie van appellante en de wijze waarop Uwv besluiten neemt over arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak

07/4784 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 17 juli 2007, 06/7773 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 10 februari 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P.M. Eijgenhuijsen, werkzaam bij de Stichting Achmea rechtsbijstand te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2009. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Eijgenhuijsen. Namens Uwv zijn verschenen mr. P.C.M. Huyzer en C. van Nood.
De Raad heeft het onderzoek heropend en heeft R. Tonneijck, psychiater te Haarlem, als deskundige benoemd voor het instellen van een onderzoek. Tonneijck heeft onder dagtekening 10 augustus 2009 van dat onderzoek verslag uitgebracht.
Uwv heeft op 24 september 2009 een nieuw besluit op bezwaar genomen.
Namens appellante heeft mr. Eijgenhuijsen bericht dat appellante kan instemmen met dat besluit, maar zij heeft verzocht Uwv te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de niet verstrekte uitkering vanaf 17 mei 2006, alsmede Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Het inleidende beroep is gericht tegen het besluit van 22 augustus 2006. Hierbij heeft Uwv het besluit van 16 maart 2006 tot intrekking van de uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: WAO) van appellante per 17 mei 2006 gehandhaafd.
1.2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.3. Met het besluit van 24 september 2009 heeft Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 17 mei 2006 bepaald op 80-100%, zodat de WAO-uitkering van appellante wordt voortgezet zoals deze gold tot 17 mei 2006. Tevens is in het besluit van 24 september 2009 aan appellante een bedrag van € 322,-- aan kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.
2.1. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
2.2. Het besluit van 24 september 2009 komt volledig aan het hoger beroep tegemoet.
2.3. Met het besluit van 24 september 2009 heeft Uwv evenwel zijn aan het besluit van 22 augustus 2006 ten grondslag liggende standpunt verlaten. Dat betekent dat het beroep tegen het besluit van 22 augustus 2006 gegrond is. De aangevallen uitspraak komt voor vernietiging in aanmerking.
2.4. De Raad stelt vast dat met de nieuwe beslissing op bezwaar is erkend dat het oorspronkelijke besluit van 22 augustus 2006 niet deugdelijk was. Dit betekent dat het verzoek van appellante om schadevergoeding dient te worden toegewezen. Uwv dient de wettelijke rente te voldoen over de na te betalen uitkering op de wijze als omschreven in de uitspraak van de Raad van 1 november 1995, LJN ZB1495. Dit betekent, dat die rente moet worden berekend over het bruto bedrag van de uitkering waarop appellante alsnog vanaf 17 mei 2006 recht heeft verkregen, nadat daarop in mindering is gebracht het bruto bedrag van de uitkering die appellante over gelijke periode is verstrekt uit hoofde van een andere sociale zekerheidswet, zulks ten aanzien van de eerste uitkeringstermijn met ingang van 1 juni 2006 en vervolgens ten aanzien van de nadien verschijnende termijnen telkens met ingang van een maand later, tot aan de dag ter voldoening toe. Daarbij dient telkens na afloop van een jaar het bedrag waarover de wettelijke rente aldus is berekend te worden vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente.
2.5. De Raad zal Uwv veroordelen in de proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 322,-- in beroep en op € 805,-- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het besluit van 22 augustus 2006;
Herroept het besluit van 16 maart 2006 en bepaalt dat appellante aanspraak maakt op hetgeen is neergelegd in het besluit van 24 september 2009;
Veroordeelt Uwv tot schadevergoeding als bepaald onder 2.4 van deze uitspraak;
Veroordeelt Uwv tot de vergoeding van de proceskosten van appellante tot een bedrag van in totaal € 1.127,--;
Bepaalt dat Uwv het door appellante in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 144,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en H.C.P. Venema als leden, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2010.
(get.) R.M. van Male.
(get.) J. Waasdorp.
mm