ECLI:NL:CRVB:2010:BL6732

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-7260 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant door het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.E. Zalm van FNV Bondgenoten, heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv dat zijn volledige WAO-uitkering per 1 augustus 2007 heeft herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de (bezwaar)verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gerapporteerd en dat er geen aanknopingspunten waren voor twijfel aan de juistheid van de rapportages.

De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat is de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. Appellant heeft zijn stellingen over zijn huidproblemen niet onderbouwd met medische gegevens. De Raad concludeert dat de functie van wikkelaar niet geschikt zou zijn vanwege de visuele beperkingen van appellant, maar dat er binnen dezelfde Sbc-code een alternatieve functie, namelijk die van bestucker, beschikbaar is die geen eisen stelt aan scherp zien en voldoende arbeidsplaatsen biedt.

De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

08/7260 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 12 november 2008, 08/1327
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 5 maart 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.E. Zalm, werkzaam bij FNV Bondgenoten, Individuele Dienstverlening te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft verweer gevoerd.
Bij brief van 10 januari 2010 heeft mr. A.A. Bouwman, advocaat te Amsterdam, als opvolgend gemachtigde de beroepsgronden aangevuld. Het Uwv heeft gereageerd met inzending van een rapportage van zijn bezwaarverzekeringsarts van 15 januari 2010.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2010. Appellant is verschenen samen met mr. Bouwman. Namens het Uwv verscheen E.M.C. Beijen.
II. OVERWEGINGEN
1. Het beroep is gericht tegen het ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) op 16 januari 2008 door het Uwv bekend gemaakte besluit. Hierbij heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 19 juni 2007 tot herziening van de volledige WAO-uitkering van appellant naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25% met ingang van 1 augustus 2007.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Daartoe overwoog de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, dat de (bezwaar)verzekeringsartsen op zorgvuldige wijze hebben gerapporteerd en dat aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van die rapportages en de vastlegging van de beperkingen van appellant in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) haar niet zijn gebleken. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. Vast staat dat appellant de Nederlandse taal voldoende beheerst om werkzaam te zijn in de functie van parkinghost. Voor zover uit het Resultaat functiebeoordeling naar voren komt dat in de functies een belasting wordt gevraagd die de in de FML vastgelegde belastbaarheid van appellant overschrijdt, hebben de (bezwaar)arbeidsdeskundigen voldoende toegelicht dat de werkzaamheden toch voor appellant geschikt zijn. Van een combinatie van reiken en gebogen actief zijn in een zodanige mate dat dat niet van appellant zou kunnen worden gevergd, is in de geselecteerde functies geen sprake.
3. Appellant heeft in hoger beroep zijn in bezwaar en beroep naar voren gebrachte stellingen herhaald. Hij heeft daaraan toegevoegd dat verzuimd is rekening te houden met zijn huidproblemen. Werkzaamheden in een koude omgeving of waarbij beschermende kleding of werkschoenen moeten worden gedragen, kunnen om die reden niet door appellant worden verricht.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Met betrekking tot de stellingen van appellant die een herhaling zijn van hetgeen hij in eerste aanleg heeft aangevoerd, komt de Raad niet tot een ander oordeel dan de rechtbank. Hij onderschrijft te dien aanzien de overwegingen van de rechtbank volledig.
4.2. Met betrekking tot de huidproblemen stelt de Raad met de bezwaarverzekeringsarts in diens rapportage van 15 januari 2010 vast dat uit de beschikbare medische gegevens niet meer naar voren komt dan dat appellant last heeft van een droge schilferige huid. Hij heeft de huisarts in 2007 verzocht een vette crème voor te schrijven. Verwijzing naar een dermatoloog heeft niet plaatsgevonden. Dat de huidproblemen beperkingen geven bij het verrichten van arbeid is de Raad niet gebleken. Appellant heeft zijn stelling met geen enkel medisch gegeven onderbouwd.
4.3. Ter zitting van de Raad heeft appellant nog opgemerkt dat hij niet voldoende scherp ziet om de functie van wikkelaar uit te oefenen en dat niet van hem kan worden verwacht dat hij in de weekenden werkzaam is als parkinghost. De Raad overweegt dat voor zover de functie van wikkelaar (EWS) niet geschikt zou zijn omdat appellant met de leesbril die hij draagt, de te verwerken zeer dunne draad niet voldoende scherp ziet, in dezelfde
Sbc-code de functie van bestucker resteert waarin de eis van zeer scherp zien niet wordt gesteld. Deze functie heeft een voldoende aantal arbeidsplaatsen. De Raad is verder met het Uwv van oordeel dat het te dezen van toepassing zijnde artikel 9 onder f van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten in het geval van appellant uitsluitend in de weg staat aan het selecteren van functies met structureel nachtwerk, maar niet aan functies waarin in de weekenden moet worden gewerkt.
4.4. De beroepsgronden slagen niet en de Raad zal de aangevallen uitspraak bevestigen.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen reden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2010.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) M.A. van Amerongen.
TM