ECLI:NL:CRVB:2010:BL6732
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- G.J.H. Doornewaard
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant door het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R.E. Zalm van FNV Bondgenoten, heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv dat zijn volledige WAO-uitkering per 1 augustus 2007 heeft herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de (bezwaar)verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gerapporteerd en dat er geen aanknopingspunten waren voor twijfel aan de juistheid van de rapportages.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat is de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. Appellant heeft zijn stellingen over zijn huidproblemen niet onderbouwd met medische gegevens. De Raad concludeert dat de functie van wikkelaar niet geschikt zou zijn vanwege de visuele beperkingen van appellant, maar dat er binnen dezelfde Sbc-code een alternatieve functie, namelijk die van bestucker, beschikbaar is die geen eisen stelt aan scherp zien en voldoende arbeidsplaatsen biedt.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.