ECLI:NL:CRVB:2010:BL6731
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerder genomen besluit inzake WAZ-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 11 augustus 2008, waarin de rechtbank het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had eerder, op 21 februari 1995, een aanvraag van appellant voor uitkeringen op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) afgewezen. Appellant heeft in de jaren daarna meerdere keren verzocht om terug te komen van dit besluit, maar het Uwv heeft deze verzoeken steeds afgewezen, met verwijzing naar artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geoordeeld dat appellant niet met nieuwe feiten of veranderde omstandigheden is gekomen die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij in een financiële noodsituatie verkeert en dat er sprake is van juridische dwaling. De Centrale Raad van Beroep heeft echter het oordeel van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de omstandigheden van appellant, waaronder zijn financiële situatie, geen rol kunnen spelen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van het Uwv.
De Raad concludeert dat het Uwv bevoegd was om de nieuwe aanvraag van appellant af te wijzen en dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G. van der Wiel als voorzitter en R.C. Stam en M.S.E. Wulffraat-van Dijk als leden.