ECLI:NL:CRVB:2010:BL6089
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Verzoek van eigen risicodrager om terugkeer naar het publieke bestel en verhaalsbesluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een eigen risicodrager, appellante, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante is per 1 juli 2004 eigen risicodrager geworden voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 2 november 2006 een verhaalsbesluit genomen, waarbij appellante verantwoordelijk werd gesteld voor de betaling van de WAO-uitkering van een voormalige werknemer. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit verhaalsbesluit en verzocht om terug te keren naar het publieke bestel. Het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om terugkeer afgewezen, omdat appellante niet aan de voorwaarden voldeed.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat het Uwv in het bestreden besluit voor het eerst had besloten op de aanvraag van appellante om terug te keren naar het publieke bestel. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen deze niet-ontvankelijkverklaring. In het hoger beroep stelt appellante dat het Uwv geen bezwaarclausule heeft opgenomen in het bestreden besluit, maar dat zij wel in beroep kan gaan bij de rechtbank. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het verzoek van appellante om terug te keren naar het publieke bestel moet worden aangemerkt als een verzoek om terug te komen van het toestemmingsbesluit voor het eigen risicodragerschap. Dit verzoek valt buiten de procedure over het verhaalsbesluit.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet kan slagen. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 26 februari 2010.