ECLI:NL:CRVB:2010:BL6081

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-4281 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling medische informatie

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAO-uitkering per 1 maart 2008 in te trekken. De rechtbank oordeelde dat de door appellant ingebrachte medische informatie, afkomstig van GGZ in Geest, niet relevant was voor de datum in geding en dat deze informatie niet afdoet aan het oordeel van het Uwv over de beperkingen van appellant op die datum.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad stelt vast dat de door appellant ingebrachte medische informatie, gedateerd 21 juli 2009, niet betrekking heeft op de datum in geding en dus niet kan leiden tot een ander oordeel. De Raad ziet ook geen aanleiding om appellant te laten onderzoeken door een deskundige, omdat er geen twijfel bestaat over de door het Uwv vastgestelde medische situatie van appellant per 1 maart 2008.

De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant geen doel treft en bevestigt de aangevallen uitspraak. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2010.

Uitspraak

09/4281 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 18 juni 2009, 08/4492 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 februari 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. C.F.M. Raaijmakers, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2010. Appellant was vertegenwoordigd door mr. Raaijmakers en het Uwv door A.P. Prinsen.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen het beroep van appellant gericht tegen het besluit van 28 april 2008 - waarbij het Uwv, beslissend op bezwaar, heeft gehandhaafd het besluit de WAO-uitkering van appellant per 1 maart 2008 in te trekken - ongegrond verklaard.
2.1. Appellant heeft in hoger beroep geen gronden ingediend die niet reeds in beroep zijn ingediend. De rechtbank heeft deze gronden op juiste wijze besproken.
In de in hoger beroep op deze gronden gegeven nadere toelichting heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden om tot een ander oordeel dan de rechtbank te komen. De Raad kan zich geheel vinden in de door de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige uitgebrachte rapportages van 4 september 2009 en 8 september 2009, waarin nogmaals op de gronden van appellant zoals reeds eerder ingediend wordt ingegaan, alsmede de nadere toelichting in hoger beroep wordt besproken.
2.2. De door appellant in hoger beroep ingebrachte medische informatie gedateerd 21 juli 2009, afkomstig van GGZ inGeest, ziet niet op de datum in geding en doet reeds daarom niet af aan het door de rechtbank gegeven oordeel over de door het Uwv per de datum in geding voor appellant vastgestelde beperkingen.
2.3. De beroepsgrond van appellant ter zake van zijn opleidingsniveau leidt de Raad niet tot een ander oordeel dan neergelegd in zijn tussen partijen gewezen uitspraak van 3 mei 2005, nummer 03/3067 WAO.
2.4. Evenmin als de rechtbank ziet de Raad aanleiding appellant te doen onderzoeken door een deskundige. De hiervoor noodzakelijke twijfel aan de volledigheid en juistheid van de door het Uwv vastgestelde medische situatie van appellant per 1 maart 2008 en de hieruit per die datum voor hem voortvloeiende beperkingen ontbreekt.
2.5. Het hoger beroep treft mitsdien geen doel.
De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2010.
(get.) J. Brand.
(get.) M.A. van Amerongen.
JL