[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 december 2007, 07/1793 (hierna: aangevallen uitspraak),
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg (hierna: College)
Datum uitspraak: 23 februari 2010
Namens appellante heeft mr. D.P.F. Arens, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 12 januari 2010, waar partijen - zoals vooraf schriftelijk aangekondigd - niet zijn verschenen.
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Op 28 december 2006 heeft appellante een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor extra stookkosten als gevolg van stadsverwarming.
1.2. Bij besluit van 22 januari 2007 heeft het College de aanvraag afgewezen omdat de kosten voor verwarming behoren tot de dagelijkse kosten van het bestaan die uit eigen inkomen dienen te worden voldaan en dat er geen sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB.
1.3. Bij besluit van 1 maart 2007 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 22 januari 2007 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 1 maart 2007 ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. In artikel 35, eerste lid, van de WWB is bepaald dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het College niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
4.2. Stookkosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten die - behoudens bijzondere omstandigheden - uit de toepasselijke bijstandsnorm dienen te worden voldaan. Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval de bijstandsnorm niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten.
4.3. Appellante stelt extra stookkosten te hebben omdat haar woning op stadsverwarming is aangesloten. Hierdoor zou zij gemiddeld € 250,- per jaar meer voor verwarming betalen dan degenen die hun woning verwarmen met een hoog-rendementsketel.
4.4. De Raad is van oordeel dat aansluiting op stadsverwarming niet kan worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld onder 4.2 Verder is gesteld noch gebleken dat appellante als gevolg van individuele bijzondere omstandigheden meerkosten maakt. De Raad merkt op dat niet betwist wordt dat het energieverbruik voor verwarming in haar woning in een periode van 12 maanden zelfs geringer is dat het gebruik door een huishouding in Tilburg met een vergelijkbare samenstelling.
4.5. De Raad komt dan ook tot de slotsom dat geen sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de WWB, zodat voor verlening van bijzondere bijstand in de hier besproken kosten geen plaats is.
4.6. De aangevallen uitspraak komt daarom voor bevestiging in aanmerking.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2010.
(get.) A.B.J. van der Ham.