ECLI:NL:CRVB:2010:BL4591

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-660 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de intrekking van zijn WAO-uitkering werd bevestigd. Appellant ontving een WAO-uitkering met een arbeidsongeschiktheid van 80-100%, maar deze werd per 13 november 2006 ingetrokken door het Uwv. Het bezwaar van appellant tegen deze intrekking werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het medische onderzoek door het Uwv niet onzorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de rapportages van de betrokken artsen. Appellant stelde in hoger beroep dat zijn klachten waren verergerd en dat hij niet in staat was om 40 uur per week te werken, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe gezichtspunten waren die tot een ander oordeel konden leiden. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was voor de gestelde diabetes en dat de psychische beperkingen van appellant adequaat waren beoordeeld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.

Uitspraak

08/660 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 12 december 2007, 07/3698 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 februari 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Spek, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 januari 2010. Appellant is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Spek. Het Uwv was vertegenwoordigd door E.M.C. Beijen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Appellant ontving een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Bij besluit van 12 september 2006 is deze uitkering ingetrokken met ingang van 13 november 2006.
1.2. Bij besluit op bezwaar van 26 april 2007 (bestreden besluit) heeft het Uwv het hiertegen ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het medische onderzoek niet onzorgvuldig was. Er zijn inlichtingen ontvangen van de huisarts en er is op instigatie van de bezwaarverzekeringsarts onderzoek gedaan door drs. J.H. Poelstra, psycholoog. Voorts bestaan er geen aanknopingpunten om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de rapportages. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat het Uwv de medische rapportages ten grondslag kon leggen aan het bestreden besluit. De in de voorgehouden functies voorkomende belasting overschrijdt appellants mogelijkheden om te functioneren niet.
3.1. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn klachten erger zijn dan voorheen, toen hij wel volledig arbeidsongeschikt werd geacht. Volgens hem is sprake van een situatie van geen duurzaam benutbare mogelijkheden. Subsidiair heeft hij gesteld dat hij meer beperkingen heeft en geen 40 uur per week kan werken. Ten onrechte is geen onderzoek verricht door een onafhankelijke psychiater. De geduide functies kan hij niet vervullen, onder meer vanwege de bijwerkingen van de medicijnen.
3.2. Het Uwv heeft middels de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts aangegeven dat bij het psychodiagnostisch onderzoek door de psycholoog, evenmin als door de verzekeringsarts, aanwijzingen werden vastgesteld voor het voortduren van een depressieve stoornis. Voorts heeft de bezwaarverzekeringsarts gesteld dat bij chronisch gebruik van medicatie in het algemeen geen sprake meer is van invloed op het reactievermogen.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd bevat, in vergelijking met zijn stellingname in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank. Van ten tijde in geding bestaande diabetes is uit de stukken niet kunnen blijken, zodat daarmee terecht geen rekening is gehouden, nog daargelaten of daaruit beperkingen in het functioneren van appellant voortvloeien. De Raad heeft evenmin als de rechtbank twijfels omtrent de psychische beperkingen van appellant nu in de Functionele Mogelijkheden Lijst in de rubrieken persoonlijk functioneren en sociaal functioneren de nodige beperkingen zijn aangenomen. De door de psycholoog Poelstra genoemde beperkingen zijn overgenomen; wat betreft handelingstempo is aangegeven dat appellant is aangewezen op werk waarin geen hoog handelingstempo is vereist. Appellant heeft geen informatie van een psychiater of psycholoog overgelegd waaruit blijkt dat hij op de datum in geding meer beperkingen had. Wat betreft de gestelde bijwerkingen van de medicatie is de Raad overtuigd door de reactie van de bezwaarverzekeringsarts van 23 april 2008. Voor een onderzoek door een onafhankelijke psychiater ziet de Raad dan ook geen aanleiding.
4.3. De Raad heeft voorts geen aanknopingspunten gevonden om de geduide functies voor appellant niet passend te achten. De Raad acht de door de bezwaararbeidsdeskundigen in hun rapportages van 12 april 2007 en 28 december 2009 op dit punt gegeven toelichting voldoende.
5. Het hoger beroep slaagt niet. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op19 februari 2010.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) A.E. van Rooij.
KR