ECLI:NL:CRVB:2010:BL4302

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-1342 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had op 11 oktober 2007 aan appellante meegedeeld dat haar WAO-uitkering, die voorheen was vastgesteld op 80-100% arbeidsongeschiktheid, per 11 december 2007 zou worden herzien naar een mate van 45-55% arbeidsongeschiktheid. Appellante was het niet eens met deze herziening en had bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd door het Uwv ongegrond verklaard op 27 februari 2008.

De rechtbank Amsterdam bevestigde het besluit van het Uwv, waarop appellante in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 6 januari 2010 heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E. Wolter, aangevoerd dat zij op en na 11 december 2007 niet in staat was om arbeid te verrichten en dat zij meer dan 45-55% arbeidsongeschikt was. Appellante stelde dat zij nog steeds veel lichamelijke en psychische klachten had en onder specialistische behandeling stond. De Raad voor de Rechtspraak overwoog dat appellante in hoger beroep de gronden van haar beroep herhaalde, maar geen nieuwe argumenten aanvoerde die de eerdere beslissing van de rechtbank konden ondermijnen.

De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de beoordeling van de bezwaarverzekeringsarts en dat de rechtbank de zaak correct had beoordeeld. De Raad bevestigde daarom de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 17 februari 2010.

Uitspraak

09/1342 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2009, 08/1384 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 februari 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. E. Wolter, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2010. Appellante is verschenen bij gemachtigde en het Uwv was vertegenwoordigd door A.P. Prinsen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 11 oktober 2007 heeft het Uwv aan appellante meegedeeld dat haar WAO-uitkering, laatstelijk berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%, per 11 december 2007 wordt herzien en nader vastgesteld naar een mate van 45-55%.
1.2. Bij besluit van 27 februari 2008 heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 11 oktober 2007 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het besluit van 27 februari 2008 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
3.1. Appellante heeft zich niet met de aangevallen uitspraak kunnen verenigen en heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij op en na 11 december 2007 niet in staat was tot het verrichten van arbeid. Zij acht zich ongeschikt voor de voorbeeldfuncties die haar zijn voorgehouden. Op medische gronden is zij volledig en in ieder geval meer dan 45-55% arbeidsongeschikt. Ze heeft nog altijd veel lichamelijke en psychische klachten en daarvoor staat ze onder specialistische behandeling. Een afname van haar beperkingen heeft ze nog niet bemerkt.
3.2. De Raad overweegt als volgt.
3.3. Appellante heeft in hoger beroep in essentie de gronden van het beroep herhaald. Deze gronden zijn door de rechtbank gemotiveerd verworpen en appellante heeft niet aangegeven waarom zij van mening is dat het oordeel van de rechtbank onjuist is. De Raad heeft in hetgeen appellante naar voren heeft gebracht geen aanknopingspunten gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank in de aangevallen uitspraak is gekomen. De Raad maakt de overwegingen van de rechtbank tot de zijne. Er bestaat geen aanleiding om tot het oordeel te komen dat met de beperkingen van appellante, zoals die naar voren zijn gebracht in ondermeer de brief van psychiater F.P.J. Derks van 3 november 2008, onvoldoende rekening is gehouden door de bezwaarverzekeringsarts.
4. Het voorgaande betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2010.
(get.) J. Brand.
(get.) M.A. van Amerongen.
TM