ECLI:NL:CRVB:2010:BL4070

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5564 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaandenuitkering op grond van niet-verzekering voor de ANW

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar beroep tegen de weigering van de nabestaandenuitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond had verklaard. De Svb had de uitkering geweigerd op de grond dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Algemene nabestaandenwet (ANW). De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had vastgesteld dat de echtgenoot van appellante, die tot 1 januari 2000 verzekerd was voor de volksverzekeringen, na die datum niet meer verzekerd was, omdat het relevante artikel was vervallen. Appellante had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren, ondanks dat zij hierover was geïnformeerd door de Svb. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen aanspraken kan ontlenen aan de ANW, aangezien haar echtgenoot niet verzekerd was op het moment van zijn overlijden. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd openbaar gedaan op 10 februari 2010.

Uitspraak

08/5564 ANW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 augustus 2008, 07/4254 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 10 februari 2010
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 januari 2010. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.A.J. Groenendaal.
II. OVERWEGINGEN
1. Appellante heeft een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) in verband met het overlijden van haar echtgenoot [in] 2006. Bij besluit van 21 juni 2007 heeft de Svb appellante een nabestaandenuitkering geweigerd op de grond dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Bij het bestreden besluit van 10 september 2007 heeft de Svb zijn besluit van 21 juni 2007 na bezwaar gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. De Raad overweegt als volgt.
3.1. Appellantes echtgenoot was tot 1 januari 2000 op grond van artikel 26 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 verzekerd voor de volksverzekeringen, waaronder de ANW, omdat hij naar Marokko was teruggekeerd met behoud van zijn uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Met ingang van genoemde datum is dat artikel vervallen. Voor appellantes echtgenoot bestond toen de mogelijkheid zich vrijwillig te verzekeren.
3.2. Blijkens informatie, door de Svb ingewonnen bij het GAK, is appellantes echtgenoot geïnformeerd over de beëindiging van zijn verzekering voor de ANW en is hem gewezen op de mogelijkheid zich vrijwillig te verzekeren. Hij heeft van deze mogelijkheid evenwel geen gebruik gemaakt. De Svb heeft dan ook terecht vastgesteld dat appellantes echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, zodat appellante geen aanspraken aan die wet kan ontlenen.
3.3. Gezien het onder 3.1 en 3.2 overwogene heeft de rechtbank terecht appellantes beroep ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak komt dan ook voor bevestiging in aanmerking.
4. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade als voorzitter en T.L. de Vries en H.J. Simon als leden, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2010.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
mm