ECLI:NL:CRVB:2010:BL3227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de toepassing van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 11 maart 2009, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister) ongegrond werd verklaard. Dit besluit had betrekking op de toepassing van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 februari 2010 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank had in haar uitspraak de gronden van appellant, die ook in hoger beroep werden herhaald, besproken en gemotiveerd waarom deze gronden niet slagen. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die de rechtbank zou kunnen overtuigen van een onjuist oordeel. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant geen doel treft.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en P.J. Stolk als leden, in aanwezigheid van griffier A.C.A. de Wit. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.