ECLI:NL:CRVB:2010:BL1436
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid met medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een WGA-uitkering had aangevraagd op basis van een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. Appellante was op 16 november 2004 uitgevallen voor haar werkzaamheden als administratrice vanwege RSI-klachten. Het Uwv had op 4 april 2007 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar appellante was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en had bezwaar aangetekend. Het bestreden besluit van 14 december 2007, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, werd door de rechtbank bevestigd.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij zich meer beperkt voelde dan het Uwv had aangenomen en dat zij een sterkere urenbeperking wenste. Ter onderbouwing werd een verklaring van psychiater U.M. Ziegler overgelegd. De Raad oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet onjuist was, en dat het Uwv voldoende had toegelicht waarom de functies die aan het besluit ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. De Raad vond echter dat het bestreden besluit pas in de fase van hoger beroep van een deugdelijke arbeidskundige motivering was voorzien, wat in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad vernietigde het bestreden besluit, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 644,- bedroegen, en moest het Uwv het betaalde griffierecht van € 146,- vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering in bestuursrechtelijke procedures en de rol van medische en arbeidskundige beoordelingen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.