ECLI:NL:CRVB:2010:BL1434
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische geschiktheid van appellante
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die zich op 24 augustus 1992 arbeidsongeschikt meldde wegens whiplashklachten. Na een herbeoordeling door de verzekeringsarts M.P. van Ewijk, die constateerde dat appellante een chronisch pijnsyndroom had ontwikkeld, werd de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 21,5%. Het Uwv herzag de WAO-uitkering van appellante per 9 augustus 2007 naar een mate van 15 tot 25%. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond, waarbij zij de medische en arbeidskundige grondslag van het Uwv onderschreef.
In hoger beroep herhaalde appellante haar bezwaren, met name over de onderwaardering van haar beperkingen door het Uwv, en voegde informatie van haar fysiotherapeut en huisarts toe. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld over de medische grondslag van het bestreden besluit. De Raad merkte op dat er weinig medische informatie beschikbaar was die de stelling van appellante over het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) ondersteunde. De Raad concludeerde dat appellante geen objectieve medische gegevens had ingebracht die haar stelling onderbouwden dat zij zwaarder beperkt was dan het Uwv had aangenomen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 29 januari 2010.