ECLI:NL:CRVB:2010:BL0652

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-2427 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak inzake de WAO en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2009. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.L. Kuit, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 15 oktober 2008, waarbij zijn WAO-uitkering met ingang van 28 februari 2008 werd gehandhaafd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd.

De Raad overwoog dat de medische beoordeling door het Uwv voldoende was onderbouwd en dat er geen aanleiding was om de conclusies van het Uwv te betwisten. Appellant had geen medische onderbouwing gegeven voor zijn standpunt dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende onderzoek gedaan naar de klachten van appellant en er was geen noodzaak om aanvullende cardiologische informatie op te vragen. De Raad concludeerde dat de belastbaarheid van appellant correct was vastgesteld en dat de voorgehouden functies medisch geschikt waren.

De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werden geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is van belang voor de beoordeling van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO.

Uitspraak

09/2427 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2009, 08/4633 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 26 januari 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.L. Kuit, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2009, waar namens appellant is verschenen zijn raadsman. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.N. Westmaas.
II. OVERWEGINGEN
1. Het beroep van appellant is gericht tegen het besluit van 15 oktober 2008 (hierna: bestreden besluit), waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) genomen besluit van
28 maart 2008. Daarbij is bepaald dat de WAO-uitkering met ingang van 28 februari 2008 onveranderd berekend blijft naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep is - kort samengevat - herhaald dat appellant op grond van zijn klachten tijdelijk volledig arbeidsongeschikt beschouwd had moeten worden, dat ten onrechte niet is gewacht op de resultaten van het onderzoek door de cardioloog en dat een urenbeperking is geïndiceerd.
Voorts is appellant niet meer in staat om gangbare arbeid te verrichten.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. De Raad kan zich geheel verenigen met hetgeen de rechtbank omtrent de medische beoordeling heeft overwogen. Ook de Raad ziet geen aanknopingspunten om de conclusies van het Uwv onjuist te achten, nu voldoende verzekeringsgeneeskundig onderzoek naar de klachten heeft plaatsgevonden en appellant aan zijn standpunt geen medische onderbouwing heeft gegeven. Naar het oordeel van de Raad heeft de bezwaarverzekeringsarts genoegzaam aangegeven waarom er geen aanleiding is geweest om nadere cardiologische informatie op te vragen. De Raad komt tot de conclusie dat de belastbaarheid van appellant juist is vastgesteld.
4.2. De Raad ziet, uitgaande van de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid, evenmin grond voor het oordeel dat de appellant voorgehouden functies voor hem in medisch opzicht niet geschikt zouden zijn.
5. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2010.
(get.) R.C. Stam.
(get.) T.J. van der Torn.
TM