ECLI:NL:CRVB:2010:BL0652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake de WAO en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2009. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.L. Kuit, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 15 oktober 2008, waarbij zijn WAO-uitkering met ingang van 28 februari 2008 werd gehandhaafd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd.
De Raad overwoog dat de medische beoordeling door het Uwv voldoende was onderbouwd en dat er geen aanleiding was om de conclusies van het Uwv te betwisten. Appellant had geen medische onderbouwing gegeven voor zijn standpunt dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende onderzoek gedaan naar de klachten van appellant en er was geen noodzaak om aanvullende cardiologische informatie op te vragen. De Raad concludeerde dat de belastbaarheid van appellant correct was vastgesteld en dat de voorgehouden functies medisch geschikt waren.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werden geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is van belang voor de beoordeling van arbeidsongeschiktheid in het kader van de WAO.