ECLI:NL:CRVB:2010:BK8733
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2010, gaat het om een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 27 oktober 2009. Appellanten, vertegenwoordigd door mr. K.A. Faber, hadden hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 mei 2009. De Raad had het hoger beroep echter niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden niet tijdig waren ingediend. Appellanten voerden in verzet aan dat zij redelijkerwijs konden veronderstellen dat de termijn voor het indienen van de gronden eindigde op 21 september 2009, vier weken na de oorspronkelijk gestelde termijn. De Raad heeft deze argumentatie in overweging genomen en vastgesteld dat de gronden inderdaad op 21 september 2009 zijn ingediend via een faxbericht. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 27 oktober 2009 vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt voortgezet. De Raad oordeelde dat de onduidelijkheid over de termijn mede te wijten was aan de appellanten zelf, en daarom werd er geen proceskostenvergoeding aan de ISD toegekend. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier R. Groothuis.