ECLI:NL:CRVB:2009:BL0209
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WUV op basis van onvoldoende bewijs van vervolging
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1934, een aanvraag ingediend bij de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad voor een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. De aanvraag werd afgewezen omdat er geen aanleiding bestond om appellante, die zelf geen vervolging heeft ondergaan, met de vervolgde gelijk te stellen. De Raad heeft vastgesteld dat de vader van appellante in juli 1942 is gearresteerd en op 14 januari 1943 is overleden in kamp Amersfoort. Echter, er zijn geen aanwijzingen gevonden dat zijn arrestatie en internering plaatsvonden op basis van zijn wereldbeschouwing. De verweerster heeft geconcludeerd dat de vader van appellante niet is vervolgd vanwege zijn ras, geloof of wereldbeschouwing, en dat er geen sprake is van een klaarblijkelijke hardheid om de Wet niet toe te passen.
Tijdens de zitting op 19 november 2009 heeft appellante haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs is om aan te nemen dat de vader van appellante door de Duitse bezetter is vervolgd op basis van zijn wereldbeschouwing. De Raad heeft de eerdere oordelen van de Stichting 1940-1945 en het Nederlandse Rode Kruis gevolgd, die ook geen aanwijzingen hebben gevonden voor vervolging op deze gronden.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het beroep van appellante ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 31 december 2009.