ECLI:NL:CRVB:2009:BL0201

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-6279 MAW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de Staatssecretaris van Defensie om terug te komen op het ontslagbesluit van een beroepsofficier

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die in 1993 eervol ontslag heeft gekregen uit de militaire dienst vanwege ziekte. Het ontslagbesluit, genomen door de Staatssecretaris van Defensie, werd niet aangevochten. Jaren later, in 2005, verzocht de appellant om rehabilitatie en een hernieuwd onderzoek naar de oorzaken van zijn ontslag. De Staatssecretaris weigerde echter om terug te komen op het ontslagbesluit, wat leidde tot de huidige procedure.

De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. De Raad concludeert dat de medische stukken en verklaringen van ex-commandanten die door de appellant zijn overgelegd, niet kunnen worden beschouwd als nieuwe feiten of omstandigheden. De appellant beschikte al over deze informatie ten tijde van zijn ontslag. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het verzoek van de appellant om heroverweging van het ontslagbesluit ongegrond had verklaard.

De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om de Staatssecretaris te verplichten om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad ziet geen nieuwe feiten die een heroverweging van het ontslagbesluit rechtvaardigen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de appellant en zijn raadsman, evenals vertegenwoordigers van de Staatssecretaris.

Uitspraak

07/6279 MAW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 27 september 2007, 07/1413 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Staatssecretaris van Defensie (hierna: staatssecretaris)
Datum uitspraak: 31 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Namens appellant is meermalen uitstel verzocht van de behandeling van het onderhavige geding. Op 9 november 2009 is bij de Raad ingekomen een rapport van de psychiater J.M.J.F. Offermans van 5 november 2009.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2009, gevoegd met het geding tussen partijen, nr. 07/4883 MPW. Appellant is verschenen, bijgestaan door
mr. P.M. Groenhart, werkzaam bij ACOM, CNV-bond van militairen. Gedaagde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.A.W.C. Naalden en P.J.H. Souren, werkzaam bij het ministerie van Defensie respectievelijk bij de Stichting Pensioenfonds ABP. Als van de zijde van appellant meegebrachte getuige, respectievelijk getuige-deskundige zijn verschenen en gehoord H.C. Siereveld, wonende te Roden, en J.M.J.F. Offermans, psychiater te Bussum.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant, geboren op [datum] 1953, is vanaf 1972 werkzaam geweest bij de Koninklijke Landmacht als beroepsofficier onbepaalde tijd, laatstelijk als sergeant-majoor der artillerie. Bij besluit van 26 januari 1993 is hem met ingang van 1 maart 1993 eervol ontslag uit de dienst verleend met toepassing van artikel 39, tweede lid, onder f van het Algemeen militair ambtenarenreglement, omdat hij uit hoofde van ziekte of gebrek ongeschikt werd geacht voor het vervullen van de militaire dienst. Tegen dit besluit zijn geen rechtsmiddelen aangewend.
1.2. Bij brief van 6 april 2005, aangevuld bij brief van 1 september 2005, heeft appellant aan de staatssecretaris verzocht om rehabilitatie en een hernieuwd onderzoek naar de oorzaken van zijn ontslag. Hij heeft verzocht het ontslag om te zetten in een dienst-verbandontslag. Bij besluit van 23 februari 2006 heeft de staatssecretaris geweigerd terug te komen van het ontslagbesluit van 26 januari 1993, welke weigering na bezwaar is gehandhaafd bij besluit van 12 februari 2007.
2. Het door appellant tegen dit besluit ingestelde beroep is bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. Hierbij heeft de rechtbank in hoofdzaak overwogen dat het verzoek van appellant ertoe strekt dat de staatssecretaris terugkomt van het in rechte onaantastbaar geworden ontslagbesluit van 26 januari 1993. De rechtbank achtte geen sprake van nieuwe feiten en omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die zouden moeten nopen tot heroverweging van het besluit van
26 januari 1993. Zowel de medische stukken als de verklaringen van ex-commandanten die appellant heeft overgelegd kunnen volgens de rechtbank niet beschouwd worden als nieuwe feiten of omstandigheden, aangezien appellant al over die stukken beschikte of had kunnen beschikken ten tijde van het ontslag. De grief van appellant met betrekking tot de destijds gehanteerde ziektecode had hij ook in een eerder stadium naar voren kunnen brengen.
3. De Raad kan zich geheel vinden in dit oordeel van de rechtbank. Na het ontslagbesluit van 26 januari 1993 is appellant op zijn verzoek in 1996/1997 in het kader van zijn pensioenaanvraag opnieuw medisch onderzocht. Hierbij is door de psychiater
prof. dr. M. Kuilman vastgesteld dat er geen relatie was tussen de bij appellant bestaande psychische klachten en de militaire dienst. Ook hierin heeft appellant berust. De stukken die appellant ter ondersteuning van zijn verzoek bij de staatssecretaris heeft ingebracht leveren geen nieuwe feiten en omstandigheden op in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Met betrekking tot de in beroep en in hoger beroep ingebrachte stukken verwijst de Raad naar zijn oordeel hieromtrent in zijn uitspraak van heden onder nummer 07/4883 MPW.
4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van M. Lammerse als griffier en uitgesproken in het openbaar op 31 december 2009.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) M. Lammerse.
HD
14.12