ECLI:NL:CRVB:2009:BL0191
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Weigering van een periodieke WUBO-uitkering aan een appellante die internering tijdens de Bersiap-periode heeft ervaren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 december 2009 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante, geboren in 1930 in het voormalige Nederlands-Indië, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante had een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO), waarbij zij stelde dat zij tijdens de Bersiap-periode in verschillende kampen was geïnterneerd. De aanvraag werd echter afgewezen door verweerster, omdat appellante ten tijde van de aanvraag niet in Nederland woonde en niet voldeed aan de eisen van de Wet. Verweerster erkende wel dat appellante was getroffen door oorlogsgeweld, maar stelde dat er geen sprake was van blijvende invaliditeit door dit geweld.
Appellante heeft het besluit van verweerster bestreden en aangevoerd dat de invaliditeitsbeoordeling onzorgvuldig was. De Raad heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat verweerster terecht de invaliditeitsbeoordeling had neergelegd. De Raad oordeelde dat appellante niet in haar processuele belangen was geschaad en dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De Raad volgde het advies van de geneeskundig adviseur, die stelde dat de psychische klachten van appellante gerelateerd waren aan haar ervaringen in de Bersiap-periode, maar dat de lichamelijke klachten andere oorzaken hadden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van aanvragen op basis van de WUBO en de rol van medische adviezen in het proces. De Raad concludeerde dat appellante niet voldeed aan de vereisten voor een periodieke uitkering, ondanks de erkenning van de impact van oorlogsgeweld op haar leven.