ECLI:NL:CRVB:2009:BK9628

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-594 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van het beroep inzake schadevergoeding op grond van de Algemene wet bestuursrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 december 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding op grond van artikel 8:73a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet geheel of gedeeltelijk tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellant. Appellant had in beroep gesteld dat hij zich door het Uwv misleid voelde en dat de terugvordering van een ten onrechte betaald bedrag al was verrekend met zijn vakantiegeld. De Raad oordeelde dat de herziening van de WW-uitkering van appellant niet gelijkstond aan een terugvordering en dat de stelling van appellant dat hij pas in beroep had begrepen dat er geen terugvordering zou plaatsvinden, niet betekende dat het Uwv tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding, inclusief het betaalde griffierecht, omdat het Uwv niet aan de bezwaren van appellant tegemoet was gekomen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

09/594 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
09/594 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 23 januari 2009, 08/6604 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 31 december 2009.
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2009. Partijen zijn, met bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij brief van 4 januari 2008 heeft appellant aan het Uwv medegedeeld dat hij vanaf 1 januari 2008 pensioen ontving van het pensioenfonds van zijn voormalige werkgever [naam voormalig werkgever B.V.]. Bij besluit van 14 januari 2008 is aan appellant medegedeeld dat zijn uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) zou worden beëindigd, bij besluit van 22 mei 2008 is dit gewijzigd in herziening van zijn WW-uitkering, omdat appellant nog recht had op vakantiegeld.
1.2. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 10 juli 2008 het recht op WW-uitkering over de periode 1 januari 2008 tot en met 6 januari 2008 herzien. Tevens is het ten onrechte betaalde verrekend met een deel van het nog te betalen vakantiegeld.
1.3. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en - nadat het Uwv het bezwaar ongegrond heeft verklaard bij besluit van 10 oktober 2008 (hierna: het bestreden besluit) - beroep bij de rechtbank ingesteld. Bij brief van 13 november 2008 heeft appellant -voorzover hier van belang- het beroep ingetrokken. In dezelfde brief heeft appellant verzocht om vergoeding van de door hem gemaakte kosten in verband met het instellen van beroep, met name het betaalde griffierecht.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat voor vergoeding van schade op grond van artikel 8:73a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geen aanleiding bestaat, omdat niet is gebleken dat het Uwv geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat hij zich door het Uwv misleid heeft gevoeld, de door het Uwv gestelde terugvordering al verrekend is en hij schade heeft geleden vanwege het feit dat hij beroep en hoger beroep heeft moeten instellen om hier duidelijkheid over te krijgen.
4. De Raad, oordelend over de aangevallen uitspraak, overweegt als volgt.
4.1. De Raad is - met de rechtbank - van oordeel dat voor toepassing van artikel 8:73a Awb geen aanleiding is, omdat niet is gebleken dat het Uwv geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. Uit het bestreden besluit valt op te maken, hetgeen door appellant in zijn brief van 13 november 2008 alsmede het hoger beroep-schrift is erkend, dat sprake was van een herzieningsbesluit en niet van een terugvorderingsbesluit. De stelling dat appellant eerst in beroep heeft begrepen dat het Uwv niet tot terugvordering zou overgaan, omdat de verrekening van het terug te vorderen bedrag met aan appellant nog toekomende uitkering reeds had plaatsgevonden, betekent naar het oordeel van de Raad niet dat sprake is van tegemoetkomen aan de bezwaren van appellant door het Uwv. Ook de (voorgenomen) verrekening staat in het bestreden besluit te lezen.
4.2. De door appellant gevorderde schade in de vorm van het betaalde griffierecht kan niet op grond van artikel 8:73a van de Awb worden toegewezen. Voor de vergoeding van griffierecht, ingeval het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kent de Awb een bijzondere bepaling, die is neergelegd in artikel 8:41, vierde lid. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat niet is tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellant, zodat geen aanleiding bestaat tot vergoeding van het griffierecht.
5. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Awb bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 december 2009.
(get.) H.G. Rottier.
(get.) P. Boer.
HD