ECLI:NL:CRVB:2009:BK8312
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 6 mei 2009. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellant tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend, stellende dat het griffierecht wel degelijk was betaald. De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 6 november 2009, maar de Raad heeft vastgesteld dat het Uwv niet was verschenen.
De Raad overwoog dat het griffierecht, dat op 3 april 2009 had moeten zijn betaald, te laat was bijgeschreven. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellant redelijkerwijs niet verweten kon worden dat het griffierecht te laat was betaald. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft tevens bepaald dat het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 107,-) aan appellant zal worden terugbetaald, maar er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en bevestigt dat de Raad niet kan afwijken van de wettelijke termijnen, tenzij er overtuigende redenen zijn om dat te doen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, met R. Groothuis als griffier.