ECLI:NL:CRVB:2009:BK8312

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-406 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant, die in Marokko woont, tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 6 mei 2009. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellant tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend, stellende dat het griffierecht wel degelijk was betaald. De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 6 november 2009, maar de Raad heeft vastgesteld dat het Uwv niet was verschenen.

De Raad overwoog dat het griffierecht, dat op 3 april 2009 had moeten zijn betaald, te laat was bijgeschreven. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellant redelijkerwijs niet verweten kon worden dat het griffierecht te laat was betaald. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft tevens bepaald dat het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 107,-) aan appellant zal worden terugbetaald, maar er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures en bevestigt dat de Raad niet kan afwijken van de wettelijke termijnen, tenzij er overtuigende redenen zijn om dat te doen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, met R. Groothuis als griffier.

Uitspraak

09/406 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te Marokko, (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2008, 07/2170, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 18 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 6 mei 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 6 mei 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 6 november 2009, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 6 mei 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het verschuldigde griffierecht te laat (namelijk op 3 april 2009) is betaald.
In het verzetschrift is slechts aangevoerd dat het hoger beroep ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het griffierecht - wel - is betaald. Aan de orde is echter of er feiten en omstandigheden zijn gebleken die moeten leiden tot het oordeel dat appellant redelijkerwijs niet kan worden verweten dat het griffierecht te laat is betaald. Dat is niet het geval.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 107,-) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
mm