ECLI:NL:CRVB:2009:BK8289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- M. Greebe
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De intrekking vond plaats per 7 april 2007, na een besluit van 12 december 2007, waarbij het Uwv zijn eerdere besluit van 26 februari 2007 handhaafde. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat zij niet kon aantonen dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 5 december 2006 een onjuist beeld gaf van haar beperkingen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende functies waren die voor appellante geschikt waren.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar beperkingen waren onderschat en dat de (bezwaar)verzekeringsartsen onvoldoende rekening hadden gehouden met de invloed van haar medicijngebruik op haar functioneren. Appellante stelde dat de geselecteerde functies niet inzichtelijk waren en dat de belasting van deze functies haar mogelijkheden te boven ging. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat er geen redenen waren om te twijfelen aan de medische beoordeling. De (bezwaar)verzekeringsartsen hadden appellante onderzocht en informatie verkregen van haar huisarts en behandelend psychiater. Appellante had haar kritiek op de FML niet met medische verklaringen onderbouwd.
De Raad bevestigde dat het Claimbeoordelings- en borgingssysteem (CBBS) als ondersteunend systeem bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling rechtens aanvaardbaar is. De Raad concludeerde dat de functies die aan appellante waren voorgehouden, zoals controleur en productiemedewerker, geschikt waren voor haar, en dat de belasting in deze functies niet boven haar belastbaarheid uitging. De Raad besloot dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met D.J. van der Vos als voorzitter en M. Greebe en M.C.M. van Laar als leden, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 29 december 2009.