ECLI:NL:CRVB:2009:BK8283

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-2833 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing Wajong-uitkering en toepassing van artikel 8:72 Awb

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had het beroep van betrokkene, die een Wajong-uitkering aanvroeg, gegrond verklaard en het besluit van 8 augustus 2008 vernietigd. Appellant had eerder op 12 maart 2008 de aanvraag van betrokkene afgewezen. De rechtbank droeg appellant op om een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag van betrokkene.

Appellant stelde hoger beroep in, waarbij de zitting plaatsvond op 20 november 2009. Appellant werd vertegenwoordigd door mr. K.M. Schuijt, terwijl betrokkene werd bijgestaan door zijn vader en mr. R. Koelman, advocaat te Leiderdorp. In het hoger beroep richtte appellant zich specifiek tegen de wijze waarop de rechtbank artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had toegepast. Appellant betoogde dat de rechtbank had moeten volstaan met de vernietiging van het bestreden besluit en een opdracht om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen, in plaats van het besluit van 12 maart 2008 te herroepen.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep slaagde. De Raad stelde vast dat de rechtbank in dit geval niet had bijgedragen aan finale geschilbeslechting, omdat appellant nog steeds een beslissing moest nemen. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze het besluit van 12 maart 2008 had herroepen en droeg appellant op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van betrokkene. Tevens werd appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die waren begroot op € 322,00.

Uitspraak

09/2833 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 31 maart 2009, 08/6114
(hierna: de aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
[Betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene),
Datum uitspraak: 29 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant stelde hoger beroep in.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 20 november 2009, waar appellant zich liet vertegenwoordigen door mr. K.M. Schuijt en namens betrokkene zijn vader verscheen met bijstand van mr. R. Koelman, advocaat te Leiderdorp.
II. OVERWEGINGEN
1. Het inleidende beroep richt zich tegen het besluit van 8 augustus 2008 ter uitvoering van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Hierbij handhaafde appellant zijn besluit van 12 maart 2008 tot afwijzing van de aanvraag van betrokkene van een Wajong-uitkering.
2. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 8 augustus 2008, herriep het besluit van 12 maart 2008 en droeg appellant op om een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag van betrokkene.
3. Het hoger beroep richt zich uitsluitend tegen de wijze waarop de rechtbank toepassing gaf aan artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Appellant erkent dat de motivering van het bestreden besluit en het besluit van 12 maart 2008 tekort schiet. Hij betoogt dat de rechtbank had moeten volstaan met de vernietiging van het bestreden besluit en een opdracht om een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen in plaats van het besluit van 12 maart 2008 te herroepen. Betrokkene weerspreekt deze zienswijze niet.
4. De Raad ziet het hoger beroep slagen. De wijze waarop de rechtbank in dit geval artikel 8:72, vierde lid, van de Awb toepast, draagt niet bij aan finale geschilbeslechting. Appellant moet immers nog steeds een beslissing nemen en er is geen aanleiding om de procedure verder terug te brengen dan in de stand van het bezwaar, want het bezwaar is mede bedoeld om een tekortschietende motivering van het in bezwaar aangevochten besluit te herstellen.
5. Het hoger beroep slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor vernietiging in aanmerking voor zover de rechtbank het besluit van 12 maart 2008 herriep en appellant opdroeg een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag. In de plaats daarvan zal de Raad appellant opdragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van betrokkene. Partijen zijn het er over eens dat betrokkene in dat verband medisch zal worden gekeurd en betrokkene verklaarde zich bereid mee te werken aan het verzekeringsgeneeskundig onderzoek.
6. De Raad ziet reden om appellant te veroordelen in de proceskosten die betrokkene voor het hoger beroep maakte, wegens de hem verleende rechtsbijstand begroot op € 322,00.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij het besluit van 12 maart 2008 is herroepen en appellant is opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag;
Bepaalt dat appellant een nieuwe beslissing neemt op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
Veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 322,00.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) M.A. van Amerongen.
IvR