ECLI:NL:CRVB:2009:BK7221
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.A. Kooijman
- N.M. van Waterschoot
- Rechtspraak.nl
Beroepsmatig verleende rechtsbijstand en vergoeding van proceskosten
In deze zaak gaat het om de vraag of de door R.V. Tjon verleende rechtsbijstand aan appellant als beroepsmatig kan worden aangemerkt. Tjon heeft met toestemming van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere vanaf 2 juli 2008 als zelfstandig ondernemer rechtsbijstand verleend in meerdere procedures. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat, ondanks dat Tjon slechts drie cliënten had ten tijde van de behandeling van het bezwaar, er sprake is van stelselmatig verleende rechtshulp en niet van incidentele rechtshulp. Dit is van belang voor de vergoeding van de kosten van de rechtsbijstand.
De Raad stelt vast dat Tjon, op basis van een 'no cure no pay'-constructie, kosten in rekening brengt bij zijn cliënten. Dit leidt tot de conclusie dat de werkzaamheden van Tjon als beroepsmatig verleende rechtsbijstand kunnen worden gekwalificeerd, ondanks het feit dat hij autodidact is en geen formele juridische scholing heeft genoten. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die had geoordeeld dat er geen sprake was van beroepsmatig verleende rechtsbijstand en dat er geen kosten konden worden vergoed.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere moet worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 644,-- in beroep en € 644,-- in hoger beroep. De totale proceskostenvergoeding bedraagt dus € 1.288,--, en het College moet ook het griffierecht van € 106,-- aan appellant vergoeden. De uitspraak is gedaan op 15 december 2009.