ECLI:NL:CRVB:2009:BK7113
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die op 2 november 1949 is geboren en zich op 23 maart 1987 ziekmeldde. Appellant ontving aanvankelijk een WAO-uitkering van 80 tot 100%, maar na een beoordeling door het Uwv op 9 maart 2007 werd zijn uitkering verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond bij besluit van 23 november 2007. Appellant stelde dat de herbeoordeling onterecht was, omdat hij ouder was dan 50 jaar op 1 juli 2004 en zijn situatie niet was veranderd. Hij voerde aan dat het Uwv niet had mogen herbeoordelen en dat de communicatie van het Uwv verwarrend was.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat de herbeoordeling volgens het arbeidsongeschiktheidscriterium dat gold tot 1 oktober 2004 correct was uitgevoerd. De rechtbank vond dat er geen sprake was van verwarring over de communicatie van het Uwv en dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij zijn eerdere argumenten herhaalde en verzocht om de benoeming van een deskundige.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en onderschreef haar oordeel. De Raad oordeelde dat het Uwv appellant op goede gronden had beoordeeld en dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak diende te worden bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling of schadevergoeding toegewezen aan appellant.