ECLI:NL:CRVB:2009:BK6643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van het recht op studiefinanciering en toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de IB-Groep met betrekking tot haar studiefinanciering. Appellante had studiefinanciering ontvangen voor de opleiding Nederlands Recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, maar deze werd herzien omdat zij niet stond ingeschreven voor een voltijdse bachelor- of masteropleiding, zoals vereist door artikel 2.8 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De IB-Groep handhaafde haar besluiten van 7 en 27 juni 2008, waarin werd gesteld dat appellante enkel cursussen via contractonderwijs volgde en derhalve niet voldeed aan de voorwaarden voor studiefinanciering.
De rechtbank 's-Hertogenbosch had het beroep van appellante tegen de beslissing van de IB-Groep ongegrond verklaard. Appellante stelde dat de omstandigheden van haar situatie aanleiding moesten geven tot toepassing van de hardheidsclausule in artikel 11.5 van de Wsf 2000. De Centrale Raad van Beroep onderschreef echter het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat er geen wettelijke basis is om contractonderwijs gelijk te stellen aan een voltijdse opleiding. De Raad benadrukte dat de wetgever expliciet heeft bepaald dat voor onderwijs dat niet onder artikel 2.8 valt, geen recht op studiefinanciering bestaat.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante geen doel trof en bevestigde de aangevallen uitspraak. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier.