ECLI:NL:CRVB:2009:BK6587
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering wegens gebrek aan arbeidsbeperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Breda. Appellante had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), maar deze was afgewezen omdat er geen sprake zou zijn van arbeidsbeperkingen als gevolg van ziekte of gebrek. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en het Uwv had zijn besluit om geen uitkering toe te kennen gehandhaafd.
Appellante stelde in hoger beroep dat zij zich niet serieus genomen voelde door de verzekeringsartsen van het Uwv en dat zij lijdt aan een chronisch vermoeidheidssyndroom. Ter onderbouwing van haar standpunt overhandigde zij medische verklaringen van interniste dr. G. Buunk en huisarts P. van Wouw. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat, volgens de wet, arbeidsongeschiktheid alleen kan worden vastgesteld op basis van objectieve medische gegevens. De Raad benadrukte dat er in dit geval geen eenduidige medische onderbouwing was die aangaf dat appellante niet in staat was om arbeid te verrichten.
De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd moest worden, omdat de medische gegevens geen bewijs leverden voor de arbeidsongeschiktheid van appellante. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak werd openbaar gedaan. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep was daarmee definitief, en appellante kreeg geen Wajong-uitkering toegewezen.