ECLI:NL:CRVB:2009:BK6582

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1962 WSF
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van OV-schuld op basis van de Wet studiefinanciering 2000

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van de IB-Groep ongegrond heeft verklaard. De IB-Groep had op 15 februari 2008 een vordering vastgesteld wegens onterecht bezit van de OV-kaart over de periode van 1 augustus 2006 tot en met 6 augustus 2007. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze vordering, maar dit bezwaar werd op 27 maart 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 2 april 2009 de grieven van appellante niet gehonoreerd, waarop zij in hoger beroep is gegaan.

Tijdens de zitting op 16 november 2009 is appellante in persoon verschenen, terwijl de IB-Groep werd vertegenwoordigd door mr. P.E. Merema. Appellante heeft in hoger beroep voornamelijk herhaald wat zij eerder in beroep had aangevoerd, zonder wezenlijk nieuwe argumenten aan te dragen die haar stelling dat het niet tijdig inleveren van de OV-kaart haar niet kan worden toegerekend, onderbouwden.

De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en geconcludeerd dat de grieven van appellante niet slagen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 december 2009.

Uitspraak

09/1962 WSF
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats]e (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 2 april 2009, 08/710 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep).
Datum uitspraak: 14 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2009. Appellante is in persoon verschenen. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. P.E. Merema.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluiten van 15 februari 2008 heeft de IB-Groep - voor zover van belang voor de procedure in hoger beroep - onder toepassing van artikel 3.27 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) ten laste van appellante een vordering vastgesteld wegens onterecht bezit van de OV-kaart over de periode van 1 augustus 2006 tot en met 6 augustus 2007.
1.2. Bij besluit van 27 maart 2008 heeft de IB-Groep het bezwaar van appellante tegen de bij besluiten van 15 februari 2008 vastgestelde OV-schuld ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van 27 maart 2008 ongegrond verklaard.
3.1. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd vormt in essentie een herhaling van hetgeen zij reeds in beroep heeft aangevoerd. Wezenlijk nieuwe argumenten ter onderbouwing van de stelling dat het niet tijdig inleveren van de OV-kaart haar niet kan worden toegerekend zijn door appellante niet aangevoerd.
3.2. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellante afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en maakt die tot de zijne. De Raad kan zich voorts volledig verenigen met de inhoud van het verweerschrift van 12 juni 2009.
3.3. De Raad komt tot de slotsom dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) T.J. van der Torn.
TM