ECLI:NL:CRVB:2009:BK6554

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-7161 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere voorziening voor vergoeding van medische kosten van verbouwing en matras

In deze zaak heeft appellant, geboren in 1931 en erkend als vervolgde en uitkeringsgerechtigde, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit besluit, genomen op 27 november 2008, weigerde de aanvraag van appellant voor een bijzondere voorziening ter vergoeding van kosten die hij in 2006 had gemaakt voor de verbouwing van zijn woning en de aanschaf van een matras. De aanvraag werd afgewezen op basis van termijnoverschrijding, aangezien appellant niet tijdig op de hoogte was van de mogelijkheid om een vergoeding aan te vragen.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 december 2009 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 29 oktober 2009 was appellant niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door mr. A. den Held. De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellant niet binnen de gestelde termijn was ingediend, zoals bepaald in de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en het bijbehorende Besluit ingangsdatum voorzieningen WUV. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding betekent dat verweerster niet bevoegd was om een uitzondering te maken voor appellant.

De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in rechte kon standhouden en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens waren er geen termen aanwezig om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter A. Beuker-Tilstra, samen met de rechters G.L.M.J. Stevens en A.J. Schaap, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

08/7161 WUV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant] (hierna: appellant),
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 10 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerster van 27 november 2008, kenmerk BZ 48067, JZ/E60/2008 (hierna: bestreden besluit), genomen ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet).
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2009. Appellant is daar niet verschenen, terwijl verweerster zich ter zitting heeft laten vertegenwoordigen door mr. A. den Held, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant, geboren in 1931, is vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wet. In juni 2008 heeft appellant verweerster verzocht om hem bij wijze van bijzondere voorziening vergoeding te verlenen van in 2006 op medische gronden gemaakte kosten van verbouwing van zijn woning en van aanschaf van een matras.
Die aanvraag heeft verweerster afgewezen bij besluit van 8 oktober 2008, zoals na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit. Daartoe is overwogen dat de aanvraag te laat is ingediend, gezien het tijdstip waarop de kosten zijn gemaakt en gelet op het bepaalde in de artikelen 20 en 21a van de Wet en artikel 2 van het Besluit ingangsdatum voorzieningen WUV.
1.3. In bezwaar en beroep heeft appellant aangevoerd dat hij in 2006 niet op de hoogte was van de mogelijkheid om op grond van de Wet voor de gemaakte kosten een vergoeding aan te vragen en daarop pas werd geattendeerd door een latere publicatie van verweerster in het blad “Aanspraak”.
2. De Raad dient de vraag te beantwoorden of het bestreden besluit, gelet op hetgeen in beroep is aangevoerd, in rechte kan standhouden. Hiertoe wordt overwogen als volgt.
2.1. In artikel 21a, eerste lid, van de Wet is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regelen kunnen worden gesteld over, onder meer, de ingangsdatum van voorzieningen als bedoeld in artikel 20 van de Wet. Die algemene maatregel van bestuur is tot stand gebracht bij Besluit van 8 mei 1995, Stb. 1995, 269, onder de benaming Besluit ingangsdatum voorzieningen WUV (hierna: het Besluit). Blijkens artikel 2 van het Besluit gaan vergoedingen in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag daartoe is ingediend, en kan verweerster van dit uitgangspunt alleen, onder bijzondere omstandigheden, afwijken indien de aanvraag uiterlijk is ingediend vóór het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt.
2.2. Vaststaat dat de aanvraag van appellant niet is ingediend binnen de in het Besluit genoemde uiterlijke termijn. Aangezien de in het Besluit opgenomen regels een algemeen verbindend karakter hebben, betekent deze termijnoverschrijding dat verweerster niet bevoegd is om voor appellant een uitzondering te maken. Uit de systematiek van de Wet en uit de Nota van Toelichting bij het Besluit blijkt ook dat de wetgever een strikte koppeling heeft gewild tussen ingangsdatum en datum van aanvraag van uitkeringen (artikel 34 van de Wet) en voorzieningen op grond van de Wet, en daarop voor voorzieningen slechts in beperkte mate uitzondering heeft willen toestaan.
3. Het vorenstaande leidt de Raad tot de slotsom dat het bestreden besluit in rechte kan standhouden zodat het ingestelde beroep ongegrond dient te worden verklaard.
4. De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van M. Lammerse als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2009.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) M. Lammerse.
HD