ECLI:NL:CRVB:2009:BK6467

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/2897 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar tegen besluit inzake arbeidsongeschiktheidsuitkering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 22 juli 2008, waarbij haar bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 november 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 09/2897 WAO. De Raad overweegt dat het bezwaar van appellante zich richtte tegen de klachtafhandeling door het Uwv, maar dat artikel 9.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan geen beroep openstaat. Dit betekent dat het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

De Raad stelt vast dat het Uwv op 22 augustus 2007 de arbeidsongeschiktheidsuitkering van appellante had verhoogd en haar per 16 mei 2001 in de hoogste arbeidsongeschiktheidsklasse had ingedeeld. Dit besluit was het resultaat van een eerdere beroepsprocedure. Gedurende de periode tussen 16 mei 2001 en 22 augustus 2008 zijn er verschillende besluiten genomen over de mate van arbeidsongeschiktheid, waaronder een besluit van 27 januari 2004, waarin de arbeidsongeschiktheid per 12 december 2003 op 25-35% werd vastgesteld. Dit besluit staat onherroepelijk vast.

De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen redenen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is daarmee definitief en de zaak wordt afgesloten.

Uitspraak

P R O C E S - V E R B A A L
van de openbare zitting van de
CENTRALE RAAD VAN BEROEP
enkelvoudige kamer
Datum: 20 november 2009
Aanvang: 12.00 uur
Zitting heeft: mr. R.C. Stam lid, van de enkelvoudige kamer
griffier: mr. M.A. van Amerongen
8ste Zaak, reg.nr.: 09/2897 WAO
Inzake: [Appellante],, wonende te [woonplaats], hierna: appellante verschenen bij
gemachtigde mr. A.H.M. van den Broek,
tegen
de Raad van bestuur van Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
hierna: Uwv, vertegenwoordigd door L. den Hartog.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante stelde mr. A.H.M. van den Broek, advocaat te Weert, hoger beroep in.
Het Uwv voerde verweer.
II. OVERWEGINGEN
1. Het inleidende beroep richt zich tegen het besluit van 22 juli 2008 waarbij het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het zich niet richt tegen een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
3.1. De Raad gaat uit van de volgende, tussen partijen niet betwiste, feiten.
3.2. Met zijn besluit van 22 augustus 2007 verhoogde het Uwv de arbeidsongeschiktheidsuitkering van appellante en deelde haar per 16 mei 2001 in de hoogste arbeidsongeschiktheidsklasse. Dit was het resultaat van een beroepsprocedure.
3.3. In de periode tussen 16 mei 2001 en 22 augustus 2008 zijn verschillende besluiten over de mate arbeidsongeschiktheid, onder meer met het besluit van 27 januari 2004 waarbij de arbeidsongeschiktheid per 12 december 2003 is bepaald op 25-35%. Dit besluit staat tussen partijen onherroepelijk vast.
3.4. Een medewerkster van het Uwv informeerde appellante telefonisch op 7 april 2008 dat de betaling van haar verhoogde uitkering tot het tijdvak van 16 mei 2001 tot
12 december 2003 zou worden beperkt. Appellante heeft mondeling geklaagd over deze telefonische mededeling.
3.5. Met de brief van 14 mei 2008 antwoordde het Uwv op deze klacht. Tegen deze klachtafhandeling richt zich het bezwaar van appellante.
4. Artikel 9.3 van de Awb bepaalt dat tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan geen beroep open staat. Het bezwaar is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
6. De Raad ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Het lid van de enkelvoudige kamer sluit het onderzoek.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 20 november 2009
De griffier. Het lid van de enkelvoudige kamer.
M.A. van Amerongen R.C. Stam
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep.
EF