ECLI:NL:CRVB:2009:BK6381
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die op 27 maart 2008 het beroep van appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Appellant had op 17 november 2006 een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde deze aanvraag bij besluit van 22 januari 2007, met als argument dat er onvoldoende medische en arbeidskundige grondslag was voor de toekenning van de uitkering. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd op 10 juli 2007 ongegrond verklaard.
De rechtbank onderschreef de beslissing van het Uwv en oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordeling correct was uitgevoerd. In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de beschikbare medische informatie geen aanleiding gaf om aan te nemen dat appellant andere of verdergaande beperkingen had dan door het Uwv was vastgesteld. De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts de ingediende medische gegevens adequaat had beoordeeld en dat er geen reden was om een onafhankelijke deskundige in te schakelen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 10 december 2009, waarbij J.P.M. Zeijen als rechter en A.C.A. Wit als griffier optraden. De zaak benadrukt het belang van een gedegen medische en arbeidskundige beoordeling bij aanvragen voor Wajong-uitkeringen.