ECLI:NL:CRVB:2009:BK5340

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-1193 AOW + 09-1194 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake AOW-uitkering

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 december 2008. Deze eerdere uitspraak betrof de afwijzing van haar beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat haar geen recht op AOW-uitkering toekende. De Raad heeft op 3 december 2009 uitspraak gedaan over het verzoek om herziening. Tijdens de zitting op 22 oktober 2009 was verzoekster niet aanwezig, terwijl de Svb vertegenwoordigd was door mr. K. Verbeek.

De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat herziening van een onherroepelijke uitspraak alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak niet bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. Verzoekster heeft aangevoerd dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden verzekerd was voor de Algemene nabestaandenwet (ANW), maar de Raad heeft geoordeeld dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid is gepresenteerd die de herziening zou rechtvaardigen.

De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat verzoekster niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten zijn die de eerdere beslissing zouden kunnen beïnvloeden. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in aanwezigheid van W. Altenaar als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 december 2009.

Uitspraak

09/1193 AOW
09/1194 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: verzoekster),
tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 december 2008, 08/1164 en 08/4039,
in het geding tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 3 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 31 december 2008, 08/1164 en 08/4039.
De Svb heeft verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2009. Verzoekster is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Verbeek.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van 22 januari 2008, 06/3348 van de rechtbank Amsterdam bevestigd. Hij heeft daarbij overwogen dat de rechtbank terecht en op goede gronden het beroep tegen het besluit van 2 juni 2006 niet-ontvankelijk heeft verklaard onder de overweging dat verzoekster geen belang meer had bij een beoordeling van haar beroep. De Raad heeft voorts het door de Svb hangende het hoger beroep genomen besluit van 8 juli 2008 bij zijn beoordeling betrokken en het beroep tegen laatstgenoemd besluit ongegrond verklaard. Hij heeft daartoe onder meer overwogen dat appellantes echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Algemene nabestaandenwet (ANW).
2. Verzoekster heeft aan het verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat de Raad in zijn uitspraak van 31 december 2008 een onjuiste beslissing heeft genomen. Voorts heeft zij naar voren gebracht dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden wel verzekerd was voor de ANW en dat zij derhalve recht heeft op een uitkering ingevolge die wet.
3.1. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN AN7982), is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 december 2009.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) W. Altenaar.
RB
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par H.J. de Mooij comme membre, en présence de
W. Altenaar en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 3 decembre 2009.