ECLI:NL:CRVB:2009:BK5296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 december 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die woonachtig is in Marokko. De zaak betreft een niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep wegens overschrijding van de termijn voor het indienen van een beroepschrift. De aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam was op 28 augustus 2006 gedaan en op 1 september 2006 aan partijen verzonden. Appellante ontving het afschrift van de uitspraak pas op 3 november 2006, waarna zij op 19 januari 2007 haar beroepschrift indiende. De Raad overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend, aangezien het pas op 19 januari 2007 ter griffie is ontvangen, terwijl de termijn op 9 januari 2007 was verstreken.
Tijdens de zitting op 7 augustus 2008 was appellante niet aanwezig, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) was vertegenwoordigd door mr. drs. A. Slovacek. Het onderzoek werd heropend en appellante werd gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding. In haar antwoord op 25 augustus 2008 gaf appellante aan dat zij niet eerder in staat was het griffierecht te voldoen. De Raad concludeert echter dat appellante in verzuim is geweest, omdat zij de mogelijkheid had om tijdig een voorlopig beroepschrift in te dienen met een verzoek om uitstel van betaling van het griffierecht. De Raad stelt vast dat het risico van een niet-tijdige indiening volledig voor rekening van de partij die het hoger beroep instelt komt.
Uiteindelijk verklaart de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar, en is openbaar uitgesproken op 3 december 2009.