ECLI:NL:CRVB:2009:BK5152
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- R. Kooper
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens onjuiste inlichtingen over woonadres
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant, die eerder bijstand ontving van de gemeente Bergeijk, heeft op 5 september 2006 een aanvraag ingediend bij het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel. Hij stelde dat hij zijn samenwoning met zijn partner had verbroken en bij zijn dochter en schoonzoon was gaan wonen. Het College heeft deze aanvraag afgewezen op 16 oktober 2006, omdat appellant onjuiste inlichtingen had verstrekt over zijn woonadres. De rechtbank 's Hertogenbosch heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 november 2009 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de vraag waar iemand zijn woonadres heeft, moet worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. Appellant was verplicht om juiste en volledige inlichtingen over zijn woonadres te verstrekken, wat van essentieel belang is voor de verlening van bijstand. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de relevante periode op het door hem opgegeven adres woonde. De bevindingen van een huisbezoek op 2 oktober 2006, die wezenlijk afweken van de door appellant geschetste situatie, waren daarbij van groot belang.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het College de bijstand op goede gronden had geweigerd. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.